48 resultaten
Het doel van dit onderzoek is vaststellen hoe een late diagnose van coeliakie invloed heeft op de ziektelast die de patiënt ervaart en op de maatschappij in termen van gebruik van gezondheidszorg en ziektekosten.
Evaluatie van een multidisciplinair ICT zelfmanagement systeem (ZMS) voor kinderen met coeliakie.
Onderzoeken of verschillen in insulinegevoeligheid door dieetinterventies invloed hebben op de postprandiale galzoutkinetiek. Daarnaast onderzoeken van TGR5 en FXR gemedieerde pathways in insulinegevoelige en -ongevoelige proefpersonen
Evalueren van de maagontledigingstijd van een koolhydraat/eiwit mengsel bij patienten met een vertraagde maagontlediging.
Inventariseren wat de oorzaak zou kunnen zijn van het ontstaan van diarree tijdens het gebruik van de angiogeneseremmers sunitinib en sorafenib bij patiënten met een maligniteit.
De kennis over PPI geïnduceerde hypomagnesemie is schaars. Deze studie heeft twee centrale doelstellingen om beter inzicht in het voorkomen en de oorzaken van PPI geïnduceerde hypomagnesemie te krijgen:1. De prevalentie bepaling van PPI geïnduceerde…
1) De prevalentie van coeliakie bij volwassenen met type 1 diabetes in Nederland bepalen.2) In kaart brengen van de kliniek van volwassenen met de dubbeldiagnose vergeleken met mensen met alleen maar type 1 diabetes.
Het doel van gerandomiseerde deze studie is om het effect van screening op zowel de Gastrointestinale Symptomen (GIS) als de Health Related Quality of Life (HRQL) bij asymptomatische eerstegraads familieleden te bepalen. Op basis van de bevindingen…
Het voorgestelde onderzoek betreft een pilot studie om de haalbaarheid te onderzoeken voor het bestuderen van de associaties tussen: 1) aminozuurmetabolisme (beinvloed door o.a. dieet samenstelling [energie inname, macronutrient inname, inname van…
Het belangrijkste doel van het onderzoek is om de nieuwe ESPGHAN richtlijnen betreffende het stellen van de diagnose coeliakie te toetsen in de praktijk in diverse Europese landen.Daarnaast:- Evalueren of bloedonderzoek (coeliakie-antistoffen),…
1. De ontwikkeling van een primaire preventie strategie voor coeliakie bij kinderen in hoog-risico families voor deze ziekte door de inductie van orale tolerantie vooor gluten.2. Identificatie van de immunologische mechanismen betrokken bij de…
Het doel van het onderzoek is het identificeren van een associatie tussen varianten van kandidaatgenen die betrokken lijken bij het ontstaan van coeliakie en de klinische uitingsvormen van coeliakie.
Het doel van dit onderzoek in om te bepalen hoe de darm en het lichaam het aminozuur aspartaat gebruiken. Met deze kennis is het in de toekomst mogelijk om voeding voor premature neonaten te ontwikkelen die beter aansluit bij hun behoeften.
1. De prevalentie bepalen van bacteriële overgroei (SBBO) bij ouderen die een gastroscopie ondergaan2. Na bepaling van het aantal bacteriën in het aspiraat definitie formulieren van bacteriële overgroei en de mogelijke correlatie met de klachten.3.…
Het doel van het onderzoek is het ophelderen van alle moleculaire mechanismen die leiden tot coeliakie. Om de wetenschappelijke basis te leggen voor verbeterde diagnostische technieken, nieuwe behandelingen en veiliger voedsel voor…
Tekorten van proteïne in het bloed voorkomen of corrigeren doormiddel van een eiwitsupplement na een biliopancreatische diversie.
Optimalisatie van de suppletie van vitaminen en mineralen1. Bij patiënten die een maagband ontvangen ter behandeling voor hun morbide obesitasa. Reductie van ijzer tekortb. Reductie van Vitamine B12 tekortc. Reductie Vitamine D tekort2. Bij…
Het doel van dit onderzoek is te achterhalen of inuline in gebruikers van maagzuurremmers met een hypomagnesemie een voordelig effect op te magnesium balans heeft zodat de hypomagnesemie kan worden verholpen.
Dit onderzoek heeft tot doel de darmdoorlaatbaarheid te meten met behulp van diverse methoden en nieuwe gezondheidsvariabelen gemeten in het bloed. Dit zal bij verschillende typen mensen (overgewicht versus normaalgewicht) alsook onder verschillende…
Het onderzoeken van de prevalentie van HLA DQ2 of DQ8 bij proefpersonen, bij wie in het verleden idiopathische intraepitheliale lymfocytose zonder vlok atrofie is vastgesteld.