De betekenis van intraepitheliale lymfocytose zonder vlok atrofie voor de diagnose coeliakie.

Coeliakie is een aandoening van de dunne darm, die veroorzaakt wordt door
gluten overgevoeligheid. Dit leidt tot een malabsorptie syndroom met
uiteenlopende buikklachten en kan op langere termijn complicaties geven zoals
infertiliteit, osteoporose en dunne darmkanker. Er bestaat een zeer sterke
associatie met HLA DQ2 en/ of DQ8; 98% van de coeliakie patienten blijkt HLA
DQ2 of DQ8 positief. De histologische afwijkingen in dunne darmbiopten bij
coeliakie worden geclassificeerd volgens de Marsh classificatie. Bij Marsh 1 is
er sprake van intraepitheliale lymfocytose zonder vlok atrofie.
Intraepitheliale lymfocytose zonder vlok atrofie komt niet exclusief voor bij
coeliakie, maar ook bij andere aandoeningen van de dunne darm. Omdat de
afwezigheid van HLA DQ2 of DQ8 de diagnose coeliakie min of meer uitsluit,
postuleren wij dat de prevalentie van HLA DQ2 of DQ8 significant hoger is bij
proefpersonen met Marsh 1 in vergelijking met de normale populatie indien er
sprake is van coeliakie bij de proefpersonen.

Het onderzoeken van de prevalentie van HLA DQ2 of DQ8 bij proefpersonen, bij
wie in het verleden idiopathische intraepitheliale lymfocytose zonder vlok
atrofie is vastgesteld.

Patienten met idiopathische intraepitheliale lymfocytose zonder vlok atrofie
zullen worden geincludeerd. De proefpersonen zal gevraagd worden een
vragenlijst in te vullen met klachten en symptomen passend bij coeliakie.
Tevens zal gevraagd worden naar klachten passend bij prikkelbaar darmsyndroom
(Rome III criteria) en kwaliteit van leven (RAND 36). Daarnaast zal eenmalig
10 ml bloed worden afgenomen ter bepaling van HLA DQ2 of DQ8, anti-endomysium
antistoffen en anti-tissue transglutaminase antistoffen.

Geringe belasting bestaande uit invullen vragenlijsten en eenmalig venapunctie.