11 resultaten
Te bestuderen of rivastigmine toegevoegd aan behandeling met haloperidol de duur van een delirium bij IC patiënten verkort en kosten bespaart.
Cerebrale activatiepatronen onderzoeken na toediening van een AchE-R (rivastigmine), vergeleken met activatiepatronen na toediening van placebo, in MP patiënten met VH, vergeleken met gezonden.Ten twee, in MP patiënten onderzoeken of veranderingen…
Het doel van dit onderzoek is het verzamelen van veiligheidsgegevens over langdurig gebruik van Exelon® capsules en Exelon® transdermale pleisters en in het bijzonder gegevens over het bij gebruik van Exelon® mogelijk verergeren van de motorische…
Het hoofddoel van dit experiment is het onderzoeken of gecombineerde behandeling met Citalopram (een selectieve serotonine heropname remmer) en Rivastigmine (een cholinesterase remmer) het geheugen sterker verbetert dan behandeling met maar 1 van de…
Het hoofddoel van dit experiment is het onderzoeken of een geheugen tekort, opgeroepen door inname van biperiden (een cholinerge M1 antagonist), kan worden teniet gedaan door behandeling met rivastigmine (een acetylcholinesterase remmer). Daarnaast…
Beoordeling van de veiligheid en prestaties van het TriCinch*-systeem bij de behandeling van functionele tricuspidalisinsufficiëntie
N.A.
Onderzoeken of vroege behandeling met cholinesteraseremmers de progressie remt van lichte visuele hallucinaties tot ernstige visuele hallucinaties zonder inzicht of een Parkinson geassocieerde psychose. Daarbij meten we veranderingen ten aanzien van…
Het doel van het onderzoek is tweeledig: allereerst proberen we de cognitieve bijwerkingen na ECT te beperken en daarmee de verdraagbaarheid en toepassing van ECT in de kliniek te verhogen. Als ECT ingezet kan worden voor de 26% die er baat bij zou…
Evaluatie van de veiligheid en initiële haalbaarheid van de PEF-behandeling van NSCLC-tumoren voorafgaand aan chirurgische resectie.
Evaluatie van de veiligheid en klinische bruikbaarheid van PEF-behandeling van gevorderde of gemetastaseerde kanker na progressie van immunotherapie