Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-507189-17-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. 2. Doelstelling van het onderzoek (in het Nederlands): Het hoofddoel van dit onderzoek is het bepalen van de antitumoreffecten…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Nier- en urinewegneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
6. Primaire onderzoeksparameters/uitkomst van het onderzoek (in het Nederlands):
Uitkomstmaat: Percentage deelnemers met pathologisch volledige respons (pCR)
Tijdsbestek: Tot week 15
Beschrijving: Percentage deelnemers met een pathologisch volledige respons
(pCR) of geen bewijs van pathologische intravesicale ziekte en nodale
betrokkenheid (ypT0N0) afgeleid van analyse van radicale cystectomie (RC) blaas
specimen zal worden gemeld.
Secundaire uitkomstmaten
7. Secundaire onderzoeksparameters/uitkomst van het onderzoek (indien van
toepassing) (in het Nederlands):
Uitkomstmaat: Recidiefvrije overleving (RFS)
Tijdsbestek: Tot week 108
Beschrijving: RFS wordt gedefinieerd als de tijd vanaf randomisatie tot eerste
radiologisch (zoals beoordeeld door responsevaluatiecriteria in solide tumoren
[RECIST] 1.1 criteria) of histologisch bewijs van nodale of gemetastaseerde
ziekte of overlijden door gelijk welke oorzaak.
Uitkomstmaat: Aantal deelnemers met bijwerkingen (AE's) per graad volgens
algemene terminologiecriteria voor bijwerkingen (CTCAE)
Tijdsbestek: Tot week 108
Beschrijving: Het aantal deelnemers met AE's per ernstgraad zoals beoordeeld
door CTCAE versie 5, zal worden gemeld. Graad verwijst naar de ernst van de AE
als volgt: Graad 1= Licht, Graad 2= Matig, Graad 3= Ernstig, Graad 4=
Levensbedreigenden Graad 5= Overlijden in verband met de bijwerking.
Uitkomstmaat: Aantal deelnemers met verandering ten opzichte van de baseline in
laboratoriumafwijkingen
Tijdsbestek: Tot week 108
Beschrijving: Het aantal deelnemers met verandering in laboratoriumafwijkingen
ten opzichte van de baseline zal worden gemeld. De ernst wordt geclassificeerd
aan de hand van de National Cancer Institute Common Terminology Criteria for
Adverse Events (NCI-CTCAE) versie 5.0. De ernstgraad varieert van graad 1
(licht) tot graad 5 (overlijden). Graad 1= Licht, Graad 2= Matig, Graad 3=
Ernstig, Graad 4= Levensbedreigend en Graad 5= Overlijden in verband met de
bijwerking.
Achtergrond van het onderzoek
1. Achtergrond van het onderzoek (in het Nederlands):
Gemcitabine, een antimetaboliet dat routinematig wordt gebruikt bij de
systemische behandeling van verschillende vormen van kanker, heeft activiteit
aangetoond in alle stadia van urotheelkanker, van orgaanbeperkte recidiverende
laaggradige tumoren tot gemetastaseerde ziekte. TAR-200 is een passief,
niet-resorbeerbaar combinatieproduct van een onderzoeksgeneesmiddel en
hulpmiddel, waarvan de primaire werkingswijze, de gecontroleerde afgifte van
gemcitabine in de urineblaas is. Cetrelimab (JNJ-63723283) is een volledig
humaan immunoglobuline G4 (IgG4) kappa monoklonaal antilichaam (mAb) dat zich
bindt aan geprogrammeerd celdood eiwit (PD)-1. In dit klinisch onderzoek
stellen we de hypothese dat de metronomische gemcitabine dosering via TAR-200,
in combinatie met cetrelimab, een PD-1-remmer, niet alleen duidelijke lokale
cytotoxische effecten op blaastumoren zal hebben, maar ook een systemisch
priming-effect zal hebben, waardoor de presentatie van tumorantigeen
evenals activering en onderhoud van tumorantigeenspecifieke T-cellen toeneemt.
Wanneer deze T-cellen geactiveerd worden door medebehandeling met cetrelimab,
zal deze systemische antitumoractiviteit leiden tot materiële voordelen bij
patiënten met MIBC, waaronder die groepen die niet geschikt zijn voor op
platina gebaseerde chemotherapie.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-507189-17-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
2. Doelstelling van het onderzoek (in het Nederlands):
Het hoofddoel van dit onderzoek is het bepalen van de antitumoreffecten van
TAR-200 + IV cetrelimab (cohort 1) en alleen IV cetrelimab (cohort 2).
De secundaire doelstellingen zijn het beoordelen van de veiligheid en
verdraagbaarheid van maximaal 4 doseringscycli met TAR-200 + IV cetrelimab
(cohort 1) en alleen IV cetrelimab (cohort 2) voorafgaand aan RC en om de
recidiefvrije overleving (RFS) te bepalen bij deelnemers die TAR-200 krijgen +
IV cetrelimab (cohort 1) en alleen IV cetrelimab (cohort 2).
Onderzoeksopzet
3. Onderzoeksopzet (in het Nederlands):
Dit onderzoek is een fase 2, open-label, gerandomiseerd onderzoek met
parallelle groepstoewijzing in meerdere centra naar TAR-200 in combinatie met
cetrelimab (cohort 1) en alleen cetrelimab (cohort 2) bij deelnemers met MIBC
die gepland zijn voor radicale cystectomie en die niet in aanmerking komen voor
op platina gebaseerde neoadjuvante chemotherapie of deze weigeren.
Het onderzoek bestaat uit een screeningsfase, behandelingsfase en
opvolgingsfase.
Het onderzoek duurt in totaal 2 jaar en 6 maanden. De werkzaamheid en
veiligheid zullen op specifieke tijdstippen tijdens dit onderzoek worden
beoordeeld.
Onderzoeksproduct en/of interventie
5. Interventie (indien van toepassing) (in het Nederlands): Onderzoeksgroepen: Cohort 1: TAR-200 + IV cetrelimab (deelnemers krijgen TAR-200 in combinatie met IV cetrelimab.) Cohort 2: IV Cetrelimab (deelnemers krijgen IV cetrelimab.) Deelnemers in cohort 1 krijgen het combinatieproduct TAR-200 geneesmiddel-hulpmiddel (225 mg gemcitabine per TAR-200 systeem) om de 3 weken ingebracht, tot week 12. Cetrelimab (360 mg) wordt om de 3 weken intraveneus (IV) toegediend tot week 9. Deelnemers in cohort 2 krijgen om de 3 weken 360 mg IV cetrelimab tot week 9.
Inschatting van belasting en risico
2.3. Risico-batenbeoordeling
De standaardzorg bij MIBC omvat RC met urine-omleiding en wordt beschouwd als
de voorkeursbehandelingoptie voor patiënten die als chirurgische kandidaten
worden beschouwd. Systemische neoadjuvante chemotherapie voor deze patiënten is
geassocieerd met verhoogde OS. Specifiek pathologische gedeeltelijke en
volledige responsen, evenals negatieve lymfeklierstatus, correleren met
betekenisvolle ziektevrije en OS-voordelen (Sonpavde 2009). Systemische
chemotherapie wordt echter geassocieerd met significante toxiciteit, en tot 80%
van de patiënten kan neoadjuvante en/of adjuvante regimes weigeren of is er
niet geschikt voor (Haseebuddin 2015). Er is een belangrijke onvervulde
behoefte aan doeltreffende en meer verdraagbare neoadjuvante behandelingen,
specifiek voor patiënten die niet in aanmerking komen voor op cisplatine
gebaseerde chemotherapie.
Er is een klinisch voordeel aangetoond bij deze voor platina niet in aanmerking
komende patiëntenpopulatie die monotherapie met checkpointremmer gebruiken
(anti-PD-1/PDL-1) en dit geeft een onderbouwing voor de mogelijke werkzaamheid
van cetrelimab als enkelvoudig middel (Necchi 2019, Powles 2019). Bovendien
wordt gepostuleerd dat de aanhoudende antineoplastische lokale behandeling met
TAR-200, in combinatie met een doeltreffende anti-PD1-immunotherapie, mogelijk
vergelijkbare CR-percentages zou kunnen opleveren als neoadjuvante
chemotherapie, zonder een overlappend toxiciteitsprofiel.
Intravesicale gemcitabine heeft consequent activiteit en een goed
toxiciteitsprofiel vertoond bij blaaskanker, zij het in de setting van
niet-spierinvasieve ziekte (Shelley 2012). Lopende klinische onderzoeken bij
MIBC en NMIBC hebben een goede verdraagbaarheid van intravesicale dosering
aangetoond. Voorafgaande klinische onderzoeken die de veiligheid van TAR-200
zelf beoordelen, hebben een uitstekende verdraagbaarheid- en veiligheidsprofiel
opgemerkt.
Raadpleeg de meest recente versie van de brochure van de onderzoeker voor
veiligheidsdetails van intravesicale gemcitabine en het TAR-200-apparaat
combinatie product.
Over het algemeen wordt het veiligheidsprofiel van IV cetrelimab als
monotherapie goed verdragen en is het algemeen consistent in voltooide en
lopende klinische onderzoeken. De meeste bijwerkingen (AE's) waren laaggradig
(graad 1 tot 2) met relatief weinig gerelateerde hooggradige (graad 3 tot 4)
bijwerkingen. Er was geen patroon in de incidentie, ernst of causaliteit van
AE's met betrekking tot het dosisniveau van cetrelimab. Voor het erkende
patroon van immuungerelateerde bijwerkingen (irAEs) die zijn gedefinieerd, zijn
er beheer algoritmen ontwikkeld. Behandelingsplannen voor diarree/colitis,
nierinsufficiëntie, pneumonitis, transaminitis, asymptomatische
schildklierstimulerende hormoonverhoging, symptomatische endocrinopathie,
retinopathie, vermoeden van een bijniercrisis, huiduitslag en neurologische
toxiciteit zijn verstrekt in paragraaf 10.9, bijlage 9, Richtlijnen voor het
beheer van immuungerelateerde bijwerkingen en bijwerkingen van klinisch belang.
De meeste voorvallen van hoge graad waren beheersbaar met het gebruik van
corticosteroïden of een hormoonvervangende behandeling (endocrinopathieën)
volgens de instructies in deze algoritmen.
Aanvullende details over het veiligheidsprofiel van cetrelimab, waaronder
resultaten van andere klinische onderzoeken, zijn ook beschikbaar in de
brochure van de onderzoeker van cetrelimab.
Over het algemeen heeft de behandeling van TAR-200 in combinatie met IV
cetrelimab (hierna genoemd "TAR-200 + IV cetrelimab) of cetrelimab alleen, voor
deelnemers die niet in aanmerking komen voor een op cisplatine gebaseerde
behandeling, het potentieel om de ziektevrije en overlevingsperioden te
verlengen in vergelijking met patiënten die geen neoadjuvante chemotherapie
kunnen krijgen. Er wordt weinig systemische toxiciteit verwacht van TAR-200,
waardoor de risico's die worden waargenomen bij systemische chemotherapie
worden verminderd.
Rekening houdend met de maatregelen die zijn genomen om bijwerkingen bij
deelnemers aan dit onderzoek tot een minimum te beperken, worden de
geïdentificeerde potentiële risico's van TAR-200 in combinatie met cetrelimab
gerechtvaardigd door de verwachte voordelen die kunnen worden geboden aan
deelnemers met MIBC die zijn gepland voor radicale cystectomie en niet in
aanmerking komen voor platina chemotherapie.
Vanuit een op risico gebaseerd alternatief behandelingsperspectief is
chemoradiotherapie voorgesteld als alternatief voor RC. Verschillende
organisaties, waaronder de AUA en de EAU, hebben hun richtlijnen bijgewerkt ter
ondersteuning van chemoradiotherapie als alternatief voor RC bij patiënten met
spierinvasieve ziekte.
Chemoradiotherapie wordt echter geassocieerd met zowel acute als latente
toxiciteit, waaronder lokale en systemische symptomen. Dergelijke acute
toxiciteiten omvatten anemie, vermoeidheid, colitis en cystitis, terwijl
latente toxiciteiten en bijwerkingen op lange termijn kunnen bestaan uit
blaascontractuur, hemorragische cystitis, secundaire maligniteit en urethrale
of rectale strictuur. Daarom, hoewel deelnemers aan dit klinisch onderzoek
moeten worden geadviseerd over alle behandelingsopties, blijft RC een
standaardbehandeling.
Meer gedetailleerde informatie over de bekende en verwachte voordelen en
risico's van TAR-200 en cetrelimab kan worden gevonden in de respectievelijke
brochures van de onderzoeker voor deze onderzoeksgeneesmiddelen.
Publiek
Turnhoutseweg 30
Beerse B-2340
BE
Wetenschappelijk
Turnhoutseweg 30
Beerse B-2340
BE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Inclusiecriteria: - Histologisch bewezen, cT2-T4a N0, M0 infiltrerend
urotheelcarcinoom van de blaas. De eerste diagnose moet binnen 120 dagen voor
de randomisatiedatum zijn gesteld. Deelnemers met variante histologische
subtypes zijn toegestaan als tumor(en) urotheliale overheersing vertonen.
Echter, de aanwezigheid van kleincellige of neuro-endocriene varianten zal een
deelnemer ongeschikt maken. - Deelnemers zonder resterende tumor, of
intravesicale tumorgrootte van minder dan of gelijk aan <=3 centimeter (cm)
na transurethrale resectie van de blaastumor (TURBT) komen in aanmerking;
debulking TURBT voor elke resterende ziekte wordt aangemoedigd, maar niet
verplicht. Deelnemers met aanhoudende tumoren groter dan (>)3 cm bij de
screening moeten een tweede debulking ondergaan, waarbij TURBT opnieuw wordt
gestadieerd. Deelnemers komen niet in aanmerking als een individuele tumor
groter is dan (>)3 cm na debulking TURBT - Naar het oordeel van de
opererende uroloog geschikt en bereid om RC te ondergaan - In aanmerking komend
voor en bereid tot RC door de opererende uroloog - Eastern Cooperative Oncology
Group (ECOG) performancestatus van graad 0 of 1 - Schildklierfunctietests
binnen een normale bereik of stabiel met hormoonsupplementatie naar oordeel van
de onderzoeker. Onderzoekers kunnen een endocrinoloog raadplegen voor de
beoordeling van de geschiktheid van de deelnemer in het geval van dubbelzinnige
or marginale testresultaten. - Alle bijwerkingen in verband met een eerdere
operatie moeten zijn verdwenen tot algemene terminologiecriteria voor
bijwerkingen (CTCAE) versie 5.0 minder dan (<) 2 voorafgaand aan
randomisatie
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusiecriteria:
- Mag geen eerdere systemische chemotherapie, gerichte kleinmoleculaire
therapie of bestralingstherapie hebben ontvangen binnen 2 weken voorafgaand aan
de start van de onderzoeksbehandeling
- Deelnemers mogen geen bewijs hebben van cT4b, of N1-3, of M1-ziekte op basis
van centrale radiologische stadiëring (borst, buik en bekken moeten worden
uitgevoerd met computertomografie [CT] of magnetische resonantie beeldvorming
[MRI]) binnen 42 dagen voorafgaand aan de randomisatie
- Aanwezigheid van eender welk anatomisch kenmerk van de blaas of urinebuis
dat, naar het oordeel van de onderzoeker, de veilige plaatsing, het verblijf of
de verwijdering van de TAR-200 kan verhinderen
- Eerdere systemische chemotherapie voor urotheelcelcarcinoom van de blaas op
elk moment
- Huidige deelname of heeft deelgenomen aan een onderzoek met een experimenteel
middel en heeft de onderzoeksbehandeling of een onderzoekshulpmiddel gekregen
binnen 4 weken voorafgaand aan de inschrijving
- Deelnemers met bewijs van blaasperforatie tijdens diagnostische cystoscopie.
Deelnemer is geschikt als de perforatie is verdwenen vóór de toediening
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2023-507189-17-00 |
EudraCT | EUCTR2020-005565-13-NL |
CCMO | NL75605.028.22 |