Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-504830-23-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Vergelijken van de klinische werkzaamheid van epcoritamab met de standaardzorg (R-GemOx of BR)
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Non-Hodgkin B-cel lymfomen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Algehele overleving
Secundaire uitkomstmaten
- Progressievrije overleving (PFS), vastgesteld aan de hand van Lugano-criteria
bij beoordeling door een onafhankelijke beoordelingscommissie en beoordeling
door de onderzoeker;
- Totale-responspercentage (ORR), vastgesteld aan de hand van Lugano-criteria
bij beoordeling door een onafhankelijke beoordelingscommissie en beoordeling
door de onderzoeker;
- Volledige-responspercentage (CR), vastgesteld aan de hand van Lugano-criteria
bij beoordeling door een onafhankelijke beoordelingscommissie en beoordeling
door de onderzoeker;
- Duur van de respons (DOR), vastgesteld aan de hand van Lugano-criteria bij
beoordeling door een onafhankelijke beoordelingscommissie en beoordeling door
de onderzoeker.
Achtergrond van het onderzoek
30-40% van de patiënten bij wie diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) wordt
vastgesteld, heeft R/R (recidiverende/refractaire) ziekte. DLBCL is het meest
voorkomende type non-Hodgkin-lymfoom (NHL). Het genezingspercentage voor
patiënten met R/R-ziekte is minder dan 10%. De huidige therapiemogelijkheden
voor patiënten met R/R-ziekte zijn beperkt en daarom is er behoefte aan nieuwe
therapieën.
Epcoritamab is een volledig humaan, op CD3+ T-cellen en CD20+ B-cellen gericht
IgG1-bispecifiek antilichaam. Het middel werkt door ervoor te zorgen dat
T-cellen worden ingezet als effectorcellen voor doding van B-cellen en
tumorcellen die CD20 tot expressie brengen. CD20 is een klinisch gevalideerd
doel voor de behandeling van B-celmaligniteiten. Dit werkingsmechanisme is
anders dan dat van chemotherapie of een traditioneel op CD20 gericht
monoklonaal antilichaam.
Proefpersonen met DLBCL kunnen baat hebben bij behandeling met epcoritamab met
betrekking tot ziektebeperking of -beheersing.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-504830-23-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Vergelijken van de klinische werkzaamheid van epcoritamab met de standaardzorg
(R-GemOx of BR)
Onderzoeksopzet
Een gerandomiseerd, open-label fase 3-onderzoek
Onderzoeksproduct en/of interventie
Geschikte proefpersonen worden gerandomiseerd naar epcoritamab of een door de onderzoeker gekozen chemotherapie (d.w.z. onderzoekscentra kiezen voor R-GemOx of BR) (standaardzorg). Groep met epcoritamab: Epcoritamab wordt in cycli van 28 dagen als subcutane (SC) injectie toegediend volgens het volgende schema: • Cyclus 1: 0,16 mg (startdosis) SC op dag 1; 0,8 mg (tussendosis) SC op dag 8; 48 mg (volledige dosis) SC op dag 15 en 22 (eenmaal per week) • Cyclus 2 en 3: 48 mg SC op dag 1, 8, 15 en 22 (eenmaal per week) • Cyclus 4 t/m 9: 48 mg SC op dag 1 en 15 (elke 2 weken) • Vanaf cyclus 10: 48 mg SC op dag 1 (elke 4 weken) Groep met door de onderzoeker gekozen chemotherapie: Proefpersonen krijgen 1 van de 2 onderstaande combinaties van chemotherapie: - Bendamustine en rituximab (BR): rituximab 375 mg/m2 IV op dag 1 en bendamustine 90 mg/m2 IV op dag 1 en 2 van elke cyclus van 21 dagen gedurende maximaal 6 cycli. - Rituximab, gemcitabine en oxaliplatine (R-GemOx): rituximab 375 mg/m2 IV op dag 1 en 15 en gemcitabine 1000 mg/m2 IV gevolgd door oxaliplatine 100 mg/m2 IV op dag 2 en 16 van elke cyclus van 28 dagen gedurende maximaal 4 cycli.
Inschatting van belasting en risico
De behandeling met epcoritamab omvat subcutane injecties (tijdens de eerste 4
bezoeken gevolgd door ziekenhuisopname en premedicatie). Risico's van deelname
zijn bijwerkingen, waaronder tumorlysissyndroom, cytokineafgiftesyndroom en
neurologische symptomen (ICANS).
De risico's voor proefpersonen worden tot een minimum beperkt door naleving van
geschiktheidscriteria en onderzoeksprocedures, nauwlettende bewaking en het
goed en tijdig behandelen van bijwerkingen die optreden tijdens de behandeling
(TEAE's).
De patiënten moeten afspraken voor bezoeken nakomen en ondergaan een
lichamelijk onderzoek, ECOG, neurologische beoordeling (ICANS), ECG,
venapuncties, scans en biopsieën. Met patiënten worden recente en eerdere
medische aandoeningen, ziekten, operaties, allergieën en eerdere geneesmiddelen
besproken. Patiënten mogen daarnaast niet zwanger worden, geen borstvoeding
geven, geen kind verwekken en geen sperma of eicellen doneren en moeten ermee
instemmen een zeer effectieve anticonceptiemethode te gebruiken vanaf de
keuring tot 12 maanden na de laatste dosis epcoritamab. Patiënten worden getest
op hepatitis B/C, cytomegalovirus en hiv.
Proefpersonen met R/R DLBCL kunnen baat hebben bij behandeling met epcoritamab
met betrekking tot ziektebeperking of -beheersing, omdat epcoritamab een ander
werkingsmechanisme heeft dan chemotherapie en rechtstreeks op CD20 gerichte
monoklonale antilichamen. Naar verwachting kunnen toxiciteiten worden behandeld
met standaard ondersteunende zorg. Het potentiële voordeel van behandeling met
epcoritamab zal naar verwachting groter zijn dan de risico's van de
behandeling. De behandeling met de door de onderzoeker gekozen
immunochemotherapie vindt plaats in overeenstemming met de lokale richtlijnen
en vertegenwoordigt de standaardbehandeling met een vastgesteld
voordeel-risico-profiel.
Zolang er veiligheidsmaatregelen worden getroffen en het plan voor zorgvuldige
bewaking wordt gevolgd, weegt het mogelijke voordeel dat epcoritamab voor
proefpersonen zou kunnen hebben op tegen de beschreven risico's.
Meer gedetailleerde informatie over de bekende en verwachte voordelen en
risico's en de redelijkerwijs te verwachten bijwerkingen (AE's) van epcoritamab
is te vinden in de IB.
Publiek
Kalvebod Brygge 43
Copenhagen V DK-1560
DK
Wetenschappelijk
Kalvebod Brygge 43
Copenhagen V DK-1560
DK
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Moet ten minste 18 jaar oud zijn (>=20 jaar in Japan);
2. ECOG PS-score van 0-2;
3. Een van de onderstaande bevestigde histologieën met CD20-positiviteit:
a. DLBCL, NOS (volgens de classificatie van de WHO 2016) en inclusief de novo
of histologisch getransformeerd van folliculair lymfoom (FL).
b. "Double-hit" of "triple-hit" DLBCL met MYC- en BCL2- en/of BCL6-translocaties
c. FL graad 3B
d. T-cel/histiocyt-rijk grootcellig B-cellymfoom
4. CD20-positiviteit bij representatieve tumorbiopsie op basis van
pathologierapport;
5. Recidiverende of refractaire ziekte en eerder behandeld met ten minste 1
lijn systemische antineoplastische therapie inclusief anti-CD20 mAb-bevattend
combinatiechemotherapie sinds de diagnose van lymfoom (dwz na het ontvangen van
R-CHOP of een gelijkwaardig regime dat als adequate eerstelijnsbehandeling voor
DLBCL zou worden beschouwd);
6. Mislukte eerdere HDT-ASCT of kwam niet in aanmerking voor HDT-ASCT bij
screening. Indien niet in aanmerking komend voor HDT-ASCT, moet de beslissing
gebaseerd zijn op leeftijd, prestatiestatus, comorbiditeit en/of onvoldoende
respons op eerdere behandeling;
7. Heeft meetbare ziekte:
a. Een fluorodeoxyglucose-positron emissie tomografie (FDG-PET) scan die
positieve laesies aantoont die compatibel zijn met computertomografie (CT) of
magnetische resonantie beeldvorming (MRI)-gedefinieerde anatomische
tumorplaatsen
b. >=1 meetbare nodale laesie (lange as >1,5 cm en korte as >1,0 cm) en/of >=1
meetbare extranodale laesie (lange as >1,0 cm) op CT scan of MRI;
8. Absoluut aantal neutrofielen >=1,0 **x 10e9/L (groeifactor toegestaan);
9. Aantal bloedplaatjes >75 x 10e9/L (of >50 x 10e9/L bij betrokkenheid van het
beenmerg of splenomegalie);
10. Alanine-aminotransferasespiegel 3 maal de bovengrens van normaal (xULN),
tenzij een verhoging van het enzym vereist is vanwege een niet-hepatische
oorsprong of lymfoom betrokkenheid van de lever en de ALAT en ASAT-niveaus 5
xULN zijn;
11. Totale bilirubinespiegel <=2 xULN, tenzij de bilirubinestijging het gevolg
is van het syndroom van Gilbert of van niet-hepatische oorsprong of lymfoom
betrokkenheid van de lever en totaal bilirubine = 5xULN;
12. Geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) >= 50 ml/min/1,73 m2
berekend door Cockcroft-Gault;
13. PT/INR/aPTT =1,5 xULN, tenzij er anticoagulantia wordt gegeven.
14. Een vrouwelijke proefpersoon met reproductief potentieel moet instemmen met
het gebruik van adequate anticonceptie tijdens het onderzoek en gedurende 12
maanden na de laatste toedienen van een proefbehandeling. Adequate
anticonceptie wordt gedefinieerd als zeer effectieve anticonceptiemethoden;
15. Een vrouwelijke proefpersoon die zwanger kan worden, moet bij screening een
negatieve serumzwangerschapstest (bèta-hCG) hebben en een negatief serum- of
urinezwangerschapstest vóór toediening van de behandeling op dag 1 van cyclus 1;
16. Een mannelijke proefpersoon die seksueel actief is met een vruchtbare vrouw
en geen vasectomie heeft ondergaan, moet ermee instemmen een barrièremethode
voor anticonceptie te gebruiken en moet ermee instemmen geen sperma te doneren
tijdens het onderzoek en gedurende 12 maanden na ontvangst van de laatste
toediening van proefbehandeling.
17. Levensverwachting >2 maanden bij standard of care behandeling.
18. In staat om nieuw of gearchiveerd baseline tumorbiopten te leveren.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Primaire CZS-tumor of bekende CZS-betrokkenheid zoals beoordeeld door MRI
van de hersenen bij screening of door CT en lumbaalpunctie (indien MRI
gecontra-indiceerd);
2. Elke eerdere therapie met een bispecifiek antilichaam gericht op CD3 en CD20;
3. Geschiedenis van ernstige allergische of anafylactische reacties op
anti-CD20-antilichaamtherapie;
4. Contra-indicatie voor elk onderdeel van het SOC-regime geselecteerd per
locatie;
5. Grote operatie binnen 4 weken voorafgaand aan randomisatie;
6. Chemotherapie en andere antineoplastische middelen zonder onderzoek (behalve
CD20 mAbs) binnen 4 weken of 5 halfwaardetijden (afhankelijk van wat korter is)
voorafgaand aan randomisatie;
7. ASCT binnen 100 dagen na randomisatie;
8. Behandeling met CAR-T-therapie binnen 100 dagen voorafgaand aan randomisatie;
9. Immunosuppressieve therapie krijgen, waaronder meer dan het equivalent van
>=20 mg prednisolon per dag, tenzij voor ziektebestrijding;
10. Epileptische aandoening die anti-epileptische therapie vereist;
11. Vaccinatie met levende vaccins binnen 28 dagen voorafgaand aan
randomisatie. Voorbeelden van levende vaccins omvatten, maar zijn niet beperkt
tot de volgende: mazelen, bof, rubella, varicella/zoster (waterpokken), gele
koorts, hondsdolheid, Bacillus Calmette-Guérin en tyfusvaccin. Seizoensgebonden
griepvaccins voor injectie zijn over het algemeen gedode virusvaccins en zijn
toegestaan; intranasale griepvaccins (bijv. FluMist®) zijn echter levende
verzwakte vaccins en zijn niet toegestaan. Experimenteel en/of niet
geautoriseerd ernstig acuut respiratoir syndroom
coronavirus 2 (SARS-CoV-2) vaccinaties zijn niet toegestaan;
12. Klinisch significante hartziekte
13. Screening 12-leads ECG met een baseline QT-interval zoals gecorrigeerd door
Fridericia's formule (QTcF) >470 msec;
14. Bewijs van significante, ongecontroleerde bijkomende ziekten die de
naleving van het protocol of de interpretatie van resultaten kunnen beïnvloeden;
15. Bekende actieve bacteriële, virale, schimmel-, mycobacteriële, parasitaire
of andere infectie die systemische behandeling vereist op het moment van
randomisatie;
16. Bekende geschiedenis van positiviteit voor infectie met het humaan
immunodeficiëntievirus (hiv). Opmerking: HIV-testen zijn alleen vereist bij
screening indien vereist door de lokale gezondheidsautoriteiten en/of
institutionele procedures.
17. Actief hepatitis B-virus (HBV) (DNA-polymerasekettingreactie
[PCR]-positief) of hepatitis C (RNA PCR-positieve infectie). Proefpersonen met
bewijs van eerdere HBV maar die PCR-negatief zijn, mogen deelnemen aan het
onderzoek, maar dienen profylactische antivirale therapie te krijgen.
Proefpersonen die een behandeling kregen voor hepatitis C die bedoeld was om de
virus kan deelnemen als hepatitis C-RNA-niveaus niet detecteerbaar zijn;
18. Heeft een vroegere of huidige maligniteit gekend anders dan
inclusiediagnose, behalve voor:
a. Baarmoederhalskanker van stadium 1B of minder or
b. Niet-invasief basaalcel- of plaveiselcelcarcinoom
c. Niet-invasieve, oppervlakkige blaaskanker
d. Prostaatkanker met een huidig **PSA-niveau <0,1 ng/mL
e. Elke geneesbare kanker met een volledige respons van > 2 jaar;
19. Contra-indicatie voor alle urinezuurverlagende middelen;
20. Een vrouw die zwanger kan worden met een positieve serum- of
urinezwangerschapstest bij screening of vrouwen die borstvoeding geven;
21. Klinisch significante leverziekte, waaronder actieve hepatitis, huidig **
alcoholmisbruik of cirrose;
22. Actieve tuberculose of voorgeschiedenis van voltooide behandeling voor
actieve tuberculose in de afgelopen 12 maanden;
23. Immunostimulerend middel ontvangen;
24. Voorafgaande allogene hematopoëtische stamceltransplantatie.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2023-504830-23-00 |
EudraCT | EUCTR2020-003016-27-NL |
CCMO | NL75079.056.20 |