Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-516427-13-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Substudie A: Het primaire doel zal zijn om de verbanden tussen stress-as verstoringen, jeugdtrauma (ELA) en epigenetische…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Angststoornissen en -symptomen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Substudie A: De belangrijkste parameters zoals afgeleid van de patiëntengroep
zijn (i) DNA-methylering van NR3C1 en allelspecifieke DNA-methylering van
FKBP5, (ii) jeugdtrauma (ELA), gemeten met de *Mishandeling en
misbruikchronologie van blootstellingsschaal* (MACE-X) , en (iii) ontregeling
van de stress-as, geoperationaliseerd als percentage onderdrukking van de
cortisol ochtendrespons (na inname van dexamethason).
Substudie B: de belangrijkste parameters weerspiegelen de retentie van het
veiligheidsgeheugen tijdens de retentietests, die wordt geoperationaliseerd als
terugkeer van angst, aangegeven door huidgeleidingrespons (SCR). Secundaire
parameters om hetzelfde doel te onderzoeken betreffen andere metingen van het
autonome zenuwstelsel (ANS), dat wil zeggen pupilverwijding (PD) en hartslag
(HR), evenals subjectieve schokverwachtingsscores.
Secundaire uitkomstmaten
Voor substudie A betreffen secundaire parameters het behandelsucces en metingen
van glucocorticoïde signalering in de controlegroep.
Voor substudie B betreffen secundaire parameters de onderliggende neurale
mechanismen van veiligheidsleren en (andere) groepsgerelateerde verschillen in
hersenstructuur en -functie aan, inclusief de effecten van
hydrocortison-toediening op angstgerelateerde hersenactivatie.
Achtergrond van het onderzoek
Posttraumatische stressstoornis (PTSS) is een veel voorkomende en slopende
psychiatrische stoornis die optreedt na ervaring met ernstig verontrustend en
levensbedreigend trauma. Eerstelijnsbehandelingen voor PTSS zijn traumagerichte
psychotherapieën, die zijn gebaseerd op het uitdoven van geconditioneerde angst
door opnieuw bloot te stellen aan traumagerelateerde herinneringen. Hoewel deze
behandelingen over het algemeen effectief zijn, wordt geschat dat 30-50% van de
patiënten onvoldoende profiteert van deze behandelingen, mede omdat terugkeer
van angst vaak voorkomt. De afbakening van deze subgroep lijkt een grote
uitdaging te zijn, en angst- en stressgerelateerde biologische markers kunnen
hierin een kans bieden.
De hypothalamus-hypofyse-bijnier as (stress-as) wordt geactiveerd als reactie
op stress om het individu te helpen omgaan met de stressvolle situatie. Hieruit
volgt de afgifte van het glucocorticoïde stresshormoon cortisol. Individuen met
PTSS bleken volgens eerder onderzoek al lagere circulerende cortisolspiegels te
vertonen als gevolg van een verhoogde gevoeligheid van de negatieve
feedbackloop in de stress-as. Het blijkt echter dat niet alle PTSS-patiënten
deze ontregeling van de stress-as vertonen. Gen-omgevingsinteracties kunnen via
epigenetische mechanismen bijdragen aan verschillen in glucocorticoïde
signalering. Vooral methylering van de genen die coderen voor de
glucocorticoïde receptor (NR3C1) en een co-chaperonne die de gevoeligheid ervan
regelt (FKBP5) speelt volgens eerdere bevindingen een rol bij trauma in de
vroege jeugd en dit vereist verder onderzoek bij patiëntenpopulaties.
Personen met PTSS kunnen ook tekortkomingen vertonen in angstgerelateerde
leerprocessen, met name wat betreft het coderen en oproepen van
veiligheidsherinneringen na 'uitdoving van angst'. Belangrijk is dat
traumagerichte therapieën zijn gebaseerd op angst uitdovingsprocessen. Eerder
onderzoek bij dieren en bij gezonde populaties, en voorlopig klinisch
onderzoek, leveren allemaal veelbelovende bevindingen op over de toediening van
hydrocortison (synthetisch cortisol), omdat dit het veiligheidsleren lijkt te
verbeteren. Glucocorticoïden (inclusief hydrocortison) werken op
angstregulerende neurale circuits (waaronder de amygdala, ventromediale
prefrontale cortex (vmPFC), dorsale anterieure cingulate cortex (dACC) en
hippocampus) die een sleutelrol spelen bij emotionele modulatie van
geheugenprocessen en bieden zo een mechanisme voor het verbeteren van angst
uitdovingsprocessen. Belangrijk is dat deze circuits ook aangedaan lijken in
relatie tot PTSS, wat aansluit bij de dysregulatie in glucocorticoïde
signalering.
Samengevat suggereren eerdere bevindingen een mechanistisch model voor PTSS
waarin ontregelingen in glucocorticoïde signalering de angstregulerende neurale
circuits beïnvloeden die een sleutelrol spelen bij uitdoving van angst. In het
verlengde hiervan kunnen met name individuen die worden beïnvloed door
ontregeling in het functioneren van de stress-as onvoldoendeprofiteren van
bestaande PTSS-behandelingen en mogelijk leidt bij hen toediening van
glucocorticoìden tot een verbetering in veiligheidsleren. Er ontbreekt
momenteel echter een uitgebreide studie die mechanistisch bewijs levert als een
proof-of-concept, wat kritische hiaten in de kennis achterlaat.
In de voorgestelde studie willen we dit proof-of-concept leveren dat de
ontregeling van de stress-as bij PTSS-patiënten direct verband houdt met
stoornissen in het veiligheidsleren en veranderde onderliggende neurale
circuits, en dat daarom een **subgroep van PTSS-patiënten met ontregeling van
de stress-as vooral baat heeft bij glucocorticoïde aanvulling voor verbetered
veiligheidsleren via een mechanisme waarbij dit de sterkte (en mogelijk ook
generalisatie) van veiligheidsherinneringen vergroot. De voorgestelde studie
zal bestaan **uit twee substudies en de kritische hiaten in de kennis in het
onderzoeksveld aanpakken, wat een translationele inspanning zal opleveren wat
betreft personalisering van PTSS-behandeling.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-516427-13-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Substudie A: Het primaire doel zal zijn om de verbanden tussen stress-as
verstoringen, jeugdtrauma (ELA) en epigenetische mechanismen te onderzoeken.
Bovendien zal deze substudie functioneren om deelnemers voor substudie B te
selecteren. Secundaire doelstellingen van deze studie zullen zijn om (i)
Stress-as ontregeling te vergelijken tussen de patiëntengroep (van individuen
met PTSS) en een controlegroep ter replicatie van eerdere bevindingen, en (ii)
Stress-as markers van behandelsucces identificeren binnen de groep patiënten
(wie allemaal traumagerichte therapie zullen ontvangen voor hun PTSS-symptomen,
maar wat geen deel uitmaakt van de huidige studie).
Substudie B: Het primaire doel zal zijn om te onderzoeken of de subgroep van
PTSS-patiënten met ontregeling van de stress-as vooral baat heeft bij
glucocorticoïde aanvulling (toediening van hydrocortison) ter verbetering van
veiligheidsleren. Secundaire doelstellingen zullen zijn om (i) te onderzoeken
of de patiëntengroep met ontregeling van de stress-as baseline beperkingen
vertoont in veiligheidsleren (ten opzichte van de patiëntengroep zonder
ontregeling van de stress-as), (ii) neurale mechanismen te onderzoeken die ten
grondslag liggen aan de uitdoving van angst, inclusief groepsverschillen en de
effect van hydrocortison op deze neurale mechanismen, en (iii) andere
groepsgerelateerde en medicatiegerelateerde verschillen in hersenstructuur en
-functie onderzoeken.
Onderzoeksopzet
Substudie A bestaat uit twee sessies (in het behandelcentrum en Donders
Instituut) die zullen bestaan **uit (i) vragenlijsten, onder andere met
betrekking tot psychiatrische symptomen en jeugdtrauma, (ii) bloedafname (voor
informatie m.b.t. genen en methylatiestatus), (iii) speekselafname (voor
metingen van cortisolspiegels), en (iv) een stress uitdaging. Bovendien vereist
deze substudie een thuismeting van de stress-as functie met behulp van de de
lage dosis dexamethason-onderdrukkingstest (DST). De patiëntengroep (zie
*Onderzoekspopulatie) zal ook worden verzocht om een **korte online nameting in
te vullen met symptoomvragenlijsten en wat algemene informatie over eventuele
behandeling. Bovendien zullen met toestemming van de patiënt specifieke
vragenlijstgegevens en diagnostische informatie van het behandelcentrum
vertrouwelijk worden gedeeld met het onderzoeksteam.
Substudie B is een dubbelblinde, placebo-gecontroleerde, gerandomiseerde
klinische studie die het effect van behandeling met glucocorticoïden op
(mechanismen van) veiligheidsleren zal onderzoeken. De studie heeft een
cross-over opzet, zodat deelnemers aan twee sessies deelnemen. Elke sessie
bestaat uit twee bezoeken aan het Donders Instituut, waarin de deelnemer
deelneemt aan een experimenteel (d.w.z. gecontroleerd en laboratoriumgebaseerd)
model van exposure therapie. Op de eerste dag van elke sessie krijgen de
deelnemers vragenlijstenonderzoek en een virtual reality (VR)
angstconditioneringsparadigma aangeboden waarin een neutrale visuele stimulus
geassocieerd wordt met een negatief resultaat (een milde, niet-pijnlijke
elektrische schok). 'S Middags krijgen de deelnemers een farmacologisch middel
(hydrocortison of placebo) toegediend. Daaropvolgende deelname aan het virtual
reality angst-extinctieparadigma - waarbij de geconditioneerde stimulus niet
langer wordt gevolgd door de negatieve uitkomst - zal dan een
veiligheidsherinnering creëren. Bij presentatie van de geconditioneerde
stimulus zal deze veiligheidsherinnering strijden om expressie met de
oorspronkelijke angstherinnering. Neuroimaging tijdens deze fase zal inzicht
geven in het neurale mechanisme die ten grondslag liggen aan veiligheidsleren
en hoe dit wordt beïnvloed door toediening van hydrocortison. De volgende dag
keren de deelnemers terug naar het laboratorium voor een retentie-test voor het
uitdoven van angst, die de expressie van de veiligheidsherinnering versus de
oorspronkelijke angstherinnering zal beoordelen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Substudie A bevat twee stressuitdagingen - de ene farmacologisch en de andere gedragsmatig - die het stressreactiesysteem op betrouwbare wijze zullen uitdagen. De farmacologische stress-uitdaging is de lage dosis DST, waarbij een enkele dosis van 0,5 mg dexamethason wordt toegediend ('niet-onderzoeksproduct'). De lage dosis DST is een gevalideerde en veelgebruikte test op het gebied van stressgerelateerd onderzoek en is eerder opgenomen in veel onderzoeken met verschillende studiepopulaties, waaronder personen met PTSS. De gedragsstressuitdaging is de >Socially Evaluated Cold Pressor Test> (SECPT), een gevalideerde stressprocedure die betrouwbaar de afgifte van cortisol induceert. Deelnemers aan substudie B krijgen een enkele orale dosis van 20 mg hydrocortison op de eerste dag van een sessie ('onderzoeksproduct') en niet te onderscheiden placebo op de eerste dag van de andere sessie (met de volgorde van toediening 'gecounterbalanced' voor de deelnemers van elke groep). Hydrocortison is de synthetische vorm van endogeen cortisol en is een geregistreerd farmacologisch product voor andere doeleinden (bijv. Bijnierinsufficiëntie). Er zijn geen bijwerkingen bekend met betrekking tot de toediening van een enkele lage dosis, zoals wordt voorgesteld voor de huidige studie.
Inschatting van belasting en risico
Gestructureerde risicobeoordeling van het voorgestelde onderzoek geeft een
minimaal risico op minimale schade aan, zodat het wordt geclassificeerd als een
minimaal-risico onderzoek. Hydrocortison is de synthetische vorm van het
endogene stresshormoon cortisol en is geregistreerd voor andere doeleinden. Het
medicijn is goed gedocumenteerd en er zijn geen relevante bijwerkingen
waargenomen bij eenmalige toedieningen. In de voorgestelde studie zijn
mogelijke bronnen van ongemak afname van bloed, het ontvangen van milde
schokken, de afgesloten MRI-ruimte in combinatie met hard geluid en de
tijdsinvestering in de studie. We zijn ons bewust van de toegenomen
kwetsbaarheid van onze studiepopulatie, daarom zullen we uitgebreide
aanvullende maatregelen nemen om het ongemak dat door studieprocedures wordt
veroorzaakt te verminderen (uiteengezet in onderzoeksprotocol hoofdstuk 13.2).
Hoewel er geen direct voordeel is voor de deelnemers, beoogt deze
translationele studie een proof-of-concept te bieden die de vertaling van
wetenschappelijke bevindingen naar de klinische praktijk zal vergemakkelijken.
De bevindingen van het voorgestelde onderzoek hebben het potentieel om
rechtstreeks te worden vertaald naar klinische omgevingen, wat in de nabije
toekomst kan leiden tot een verbeterde en gepersonaliseerde behandeling voor
PTSS. De inclusie van personen met PTSS in de voorgestelde studie is
gerechtvaardigd om het effect van toediening van glucocorticoïden op
mechanismen van veiligheidsleren binnen de doelgroep van de gepersonaliseerde
behandeling te onderzoeken.
Publiek
Kapittelweg 29
Nijmegen 6525 EN
NL
Wetenschappelijk
Kapittelweg 29
Nijmegen 6525 EN
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patiëntengroep:
Deelnemers met PTSS (n = 160) worden gekruteerd (1) via samenwerkende
behandelcentra, voor aanvang van hun traumabehandeling, wanneer ze tenminste
een aannemelijke diagnose PTSS hebben met indicatie voor traumagerichte
behandeling, of (2) onafhankelijke van behandelcentra, wanneer zij verklaren
dat PTSS is vastgesteld door een arts of specialist en op dit moment
aanzienlijke PTSS symptomen ervaren; deze deelnemers worden gescreend met een
PTSS diagnostisch interview (CAPS-5) om huidige diagnose PTSS diagnose te
bevestigen (anders zal sprake zijn van exclusie). Patiënten moeten 18-64 jaar
oud zijn. Indien van toepassing is de verwachte wachttijd tot behandeling
voldoende voor deelname, tenminste voor deel A van de studie. Progressie van
patiënten naar in substudie B volgt op basis van aanvullende screening
criteria, interesse en praktische haalbaarheid.
Controlegroep:
Gezonde, niet aan jeugdtrauma blootgestelde controledeelnemers (n = 30) worden
gerekruteerd uit de algemene bevolking in en rond Nijmegen. Controledeelnemers
voltooien alleen metingen van substudie A. Zij dienen 18-64 jaar oud zijn.
Inclusiecriteria zijn geen voorgeschiedenis van psychiatrische stoornissen en
geen voorgeschiedenis van jeugdtrauma. Daarom zal deze groep een gezonde, niet
aan jeugdtrauma blootgestelde controlegroep weerspiegelen. Controledeelnemers
zullen worden geselecteerd op basis van leeftijd, geslacht en opleiding, met
als doel de verdelingen van deze relevante demografische basisvariabelen af te
stemmen op de (verwachte)
verdelingen van de geïncludeerde patiëntengroep.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patiëntgroep:
• Huidige episode van psychotische of manische symptomen.
• Dagelijkse inname van benzodiazepines, of anderszins onregelmatige inname van
benzodiazepines ("indien nodig"), maar niet in staat de inname te stoppen vanaf
de dag voorafgaand aan elke testsessie tot het einde van elke testsessie. Een
uitzondering wordt gemaakt voor lage doses kortwerkende benzodiazepines die
worden voorgeschreven voor slapeloosheid (als slaapmedicatie).
• Een relevante neurologische aandoening (bijv. Beroerte, epilepsie, multiple
sclerose) of ernstige lichamelijke aandoening die waarschijnlijk van invloed is
op procedures of resultaten.
• Rapporteert niet in staat of niet bereid om recreatief drugsgebruik te
stoppen en alcoholgebruik te beperken vanaf de dag voorafgaand aan elke
testsessie tot het einde van elke testsessie.
• Algemene leerstoornis, of bekend met intelligentiequotiënt (IQ) <80
• Body Mass Index (BMI) van> 35.
• Indien relevant, endocriene aandoening en/of huidige of recente endocriene
behandeling (<1 maand geleden; bijvoorbeeld voor fechromocytoom,
hyperthyreoïdie, syndroom van Cushing).
• Huidig of recent regelmatig gebruik van corticosteroïden (<1 maand geleden).
• Voor vrouwen: zwangerschap.
• Meldt overgevoeligheid voor hydrocortison of een van de hulpstoffen van de
tablet.
• (Alleen voor deel B) contra-indicaties voor MRI-scanning (bijv. Pacemaker,
geïmplanteerde metalen onderdelen, metaal in of rond het lichaam, diepe
hersenstimulatie, ernstige claustrofobie).
Opmerking: op basis van bovenstaande exclusiecriteria, kan het onderzoeksteam
besluiten een deelnemer wel te includeren voor deel A van de studie en te
excluderen voor deel B van de studie.
Controlegroep:
• Geschiedenis van jeugdtrauma
• Huidige of vroegere psychiatrische stoornis
• Gebruik van psychotrope medicatie
• Relevante neurologische stoornis (bijv. Beroerte, epilepsie, multiple
sclerose) of ernstige lichamelijke stoornis die waarschijnlijk van invloed is
op beoordelingsprocedures of resultaten.
• Rapporteert dat het niet in staat of niet bereid is recreatief drugsgebruik
te stoppen en alcoholgebruik te beperken vanaf de dag voorafgaand aan elke
testsessie tot het einde van elke testsessie.
• Algemene leerstoornis, of bekend met intelligentiequotiënt (IQ) <80
• Body Mass Index (BMI) van> 35.
• Indien relevant, endocriene aandoening en/of huidige of recente endocriene
behandeling (<1 maand geleden; bijvoorbeeld voor fechromocytoom,
hyperthyreoïdie, syndroom van Cushing).
• Huidig of recent regelmatig gebruik van corticosteroïden (<1 maand geleden).
• Voor vrouwen: zwangerschap.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2024-516427-13-00 |
EudraCT | EUCTR2020-000712-30-NL |
CCMO | NL71432.091.20 |