Primaire doelstellingen:• Het evalueren van de veiligheid van nipocalimab voor de moeder en de neonaat/baby, toegediend bij zwangere vrouwen met hoog risico op VOE-HZFP.• Het evalueren van de werkzaamheid van nipocalimab, gemeten aan de hand van het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Rode-bloedcelaandoeningen
- Bloed- en lymfestelselaandoeningen, congenitaal
- Abortus en doodgeboorte
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Veiligheid:
De maternale veiligheid en verdraagbaarheid van nipocalimab zal worden
geëvalueerd met betrekking tot de incidentie en ernst van bijwerkingen (AE's),
ernstige bijwerkingen (SAE's) en AE's met speciale interesse (AESI's) (d.w.z.
infecties waarvoor gebruik van anti-infectiva vereist is [oraal of intraveneus
(IV) antibacterieel/antiviraal/antischimmel] en hypoalbuminemie van graad >=3
volgens versie 5.0 van de Common Terminology Criteria for Adverse Events
[CTCAE]) bij de moeder.
Tot de aanvullende veiligheidsbeoordelingen behoren waarden uit 12-afleidingen
elektrocardiogram (ecg), klinisch laboratoriumonderzoek (chemie, hematologie,
urineonderzoek), analyse van antilichaamwaarden tegen nipocalimab, vitale
parameters, lichamelijke onderzoeken en het gebruik van gelijktijdige medicatie
en behandelingen bij de moeder. Moeders zullen tot 24 weken na de bevalling
worden opgevolgd voor veiligheid. Bijwerkingen, SAE's en AESI's zullen worden
geanalyseerd op frequentie, ernst en relatie tot onderzoeksbehandeling. Hoewel
nipocalimab naar verwachting niet in klinisch betekenisvolle hoeveelheden wordt
overgedragen in de moedermelk, zullen er colostrum-/moedermelkmonsters worden
afgenomen voor een verkennende analyse om te bepalen of nipocalimab aanwezig
is.
De foetale gezondheid zal worden beoordeeld door frequente
echografiebeoordelingen (ten minste om de 2 weken) en door dopplermeting
stroomsnelheid in de navel- en uterusarterie wordt begonnen als foetale
biometrie de mogelijkheid op intra-uteriene groeivermindering aangeeft.
Daarnaast zal de foetale hartslag voorafgaand aan, tijdens en na infusie met
nipocalimab worden gesurveilleerd.
Voor pasgeborenen worden AE*s en gelijktijdige
medicatie/behandelingen/procedures verzameld van de geboorte tot en met maand 6
(week 24) postnataal. Ernstige AE's, AESI*s (d.w.z. infecties die moeten worden
behandeld met anti-infectiva [orale of i.v. antibacteriële, antivirale of
antifungale middelen] en onverwachte/ongebruikelijke kinderziekten) en de
pediatrische neurologische ontwikkeling zullen tot en met week 96 (± de eerste
2 levensjaren) worden gecontroleerd. Tot de andere veiligheidsbeoordelingen
behoren postnatale laboratoriumonderzoeken voor veiligheid (chemie en
hematologie), immuunontwikkeling (IgG, fenotypering van lymfocyten), vitale
parameters, bevindingen uit lichamelijk onderzoek (inclusief groei) en gebruik
van gelijktijdige medicatie en behandelingen (inclusief het aantal toegediende
doses intraveneuze immunoglobuline [IVIG]). Hoewel nipocalimab naar verwachting
de placenta niet passeert, bevat een analyse van mogelijke effecten van
blootstelling aan nipocalimab op de pasgeborene/baby een evaluatie van het
volgende: foetale (waar mogelijk, als cordocentese wordt uitgevoerd) en
neonatale concentraties van nipocalimab(uit navelstrengmonsters verkregen bij
de geboorte en in week 4 na de geboorte) en de FcRn-receptorbezetting (FcRn-RB).
Werkzaamheid:
Het primaire werkzaamheidseindpunt is het aandeel patiënten met levendgeborenen
na 32 weken GA of later en zonder een IUT gedurende de hele zwangerschap.
Secundaire uitkomstmaten
Werkzaamheid:
• Percentage patiënten met levendgeborenen
• Percentage patiënten na 24 weken GA, zonder een IUT.
• Zwangerschapsduur bij eerste IUT
• Aantal benodigde IUT's
• Percentage patiënten met hydrops foetalis
• Percentage pasgeborenen waarbij lichttherapie vereist is
• Percentage pasgeborenen waarbij wisseltransfusies vereist zijn
• Aantal vereiste dagen lichttherapie per pasgeborene
• Percentage pasgeborenen waarbij in de eerste 12 levensweken enkelvoudige
transfusie vereist is
• Aantal vereiste enkelvoudige transfusies per pasgeborene in de eerste 12
levensweken
FD
• Maternale FcRn-RB en IgG- en allo-antilichaamwaarden
FK
• FK-profiel van nipocalimab in serum van maternale patiënten
Verkennende eindpunten:
• Waarden van foetale hemoglobine, hematocriet, allo-antilichaam en bilirubine
bij eerste IUT en daaropvolgende IUT's
• Waarden van IgG1, IgG2, IgG3, IgG4, IgA, IgM en IgE in maternaal serum
• Aanwezigheid van nipocalimab in colostrum/moedermelk
• Onderzoek van de placenta
• Neonataal bilirubine, directe Coombs test, aantal reticulocyten, hemoglobine,
hematocriet, IgG en allo-antilichamen, FcRn-RB (alles gemeten in
navelstrengbloed bij geboorte)
• Piekwaarden bilirubine in de neonatale periode
• Aantal ontvangen IVIG-doses door pasgeborene
• Curve van systolische pieksnelheid van middelste cerebrale arterie (SPS-MCA)
aan de hand van dopplerechografie
Achtergrond van het onderzoek
HZFP is een zeldzame en mogelijk levensbedreigende aandoening waarbij maternale
allo-antilichamen de placenta doorkruisen tijdens de zwangerschap en zich
binden aan foetale rode bloedcellen (RBC's) en daarbij vernietiging van RBC en
anemie bij de foetus veroorzaken. In de huidige zorgpraktijk worden
intra-uteriene transfusies (IUT) uitgevoerd met risico op vroeg foetusverlies.
Er bestaat een onbeantwoorde medische behoefte voor een effectieve,
niet-chirurgische interventie voor zwangere moeders met HZFP, vooral voor hen
bij wie het waarschijnlijk is dat ze tijdens de vroege zwangerschap (d.w.z.
voorafgaand aan 24 weken zwangerschap) een IUT nodig hebben, wanneer het risico
op foetusverlies in de procedure relatief hoog is. Nipocalimab is bedoeld om
het risico en de ernst van foetale anemie te verminderen door de overdracht van
maternaal IgG naar de foetus te beperken.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstellingen:
• Het evalueren van de veiligheid van nipocalimab voor de moeder en de
neonaat/baby, toegediend bij zwangere vrouwen met hoog risico op VOE-HZFP.
• Het evalueren van de werkzaamheid van nipocalimab, gemeten aan de hand van
het aandeel patiënten met levendgeborenen na 32 weken zwangerschapsduur
(gestational age; GA) of later, zonder intra-uteriene transfusie (IUT).
Secundaire doelstellingen:
• Het evalueren van de werkzaamheid van nipocalimab op antenataal beheer en
uitkomst, gemeten aan de hand van GA bij eerste foetale IUT, frequentie van
foetale IUT en frequentie van levendgeborenen.
• Het evalueren van de werkzaamheid van nipocalimab op postnataal beheer en
uitkomst, gemeten aan de hand van ernst van hyperbilirubinemie, lichttherapie,
wisseltransfusies en eenvoudige transfusies in de eerste 12 levensweken.
• Het evalueren van de FD-activiteit van nipocalimab, gemeten aan de hand van
de effecten op de maternale FcRn bezettingsgraad en maternale en
neonatale/kinder waarden van totaal IgG of allo-antilichamen.
• Het evalueren van de FK van nipocalimab.
Onderzoeksopzet
Dit is een multicenter fase 2 open-label onderzoek ter evaluatie van de
veiligheid, werkzaamheid, farmacokinetiek (FK) en farmacodynamiek (FD) van
nipocalimab (M281), een volledig humaan-effectorvrij monoklonaal antilichaam
tegen de neonatale Fc-receptor (FcRn) bij zwangere vrouwen met hoog risico op
vroeg ontstane ernstige (VOE) HZFP. Door het blokkeren van FcRn tracht
nipocalimab het risico en de ernst van foetale anemie te verlagen door het
verminderen van de overdracht van maternaal immunoglobuline (Ig)G, waaronder
pathogene allo-antilichamen, naar de foetus, en door het blokkeren van
FcRn-gemedieerde recycling van (IgG, waardoor pathogene antilichamen in de
maternale bloedbaan verminderen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Nipocalimab zal wekelijks (qw) via IV-infusie worden toegediend aan een dosis van 45 mg/kg. De dosis van 45 mg/kg wordt om de 2 weken berekend aan de hand van het gewicht van de patiënt dat wordt gemeten bij de bezoeken die worden aangegeven in de SOE, afgerond op de dichtstbijzijnde 0.1 kilogram. De maximale dosishoeveelheid die bij een patiënt tijdens een doseringsbezoek wordt gegeven, mag niet groter zijn dan 5.4 gram (bij een lichaamsgewicht van niet meer dan 120 kg). De duur van de infusie en de observatieperiode na de infusie zijn zoals gespecificeerd in de Infusion Manual. Elke zwangere vrouw in het onderzoek zal ongeveer 20 weken (± 20 infusies) met nipocalimab worden behandeld; er zal geen referentiebehandeling worden toegediend. Raadpleeg het Schema van Procedures voor de tijdstippen van dosistoediening. Als tijdens het onderzoek bij een patiënt een IUT vereist is, dient toediening van nipocalimab te worden stopgezet.
Inschatting van belasting en risico
Beschrijving van de risico's in verband met toediening van nipocalimab:
- Infectie - nipocalimab kan een verlaging van het niveau van antilichamen in
het bloed van de patiënt veroorzaken. Aangezien antilichamen infecties
bevechten, kan er een verhoogd risico op infectie bestaan terwijl u nipocalimab
ontvangt en gedurende ongeveer een maand na stopzetting van nipocalimab.
Aangezien vaccins werkzaam zijn door het genereren van antilichamen, kan de
doeltreffendheid ervan door nipocalimab afnemen. Nipocalimab voorkomt ook dat
antilichamen van de patiënt bij de foetus terechtkomen. Daardoor kan er in de
eerste levensmaanden van de baby een verhoogd risico op infectie ontstaan.
- Kans op aanzienlijke allergische reactie en infusie-gerelateerde reactie
- Zwelling, jeuk of infectie op de plaats van het infuus
-Zwelling - nipocalimab zal waarschijnlijk een verlaging van de waarde van
albumine (een eiwit in het menselijk bloed) veroorzaken bij de patiënt. Een
verlaging van het albumine kan het risico op oedeem (zwelling) verhogen.
- Bij bepaalde zwangere apen zijn placentaletsels (infarcten) opgetreden.
Hoewel de relevantie voor menselijke moeders niet bekend is, zal de foetale
groei gedurende de gehele zwangerschap worden gecontroleerd. Als er ongewoon
langzame foetale groei wordt aangetoond, zal de behandeling met nipocalimab
worden stopgezet.
Baby's die borstvoeding krijgen, kunnen via de moedermelk nipocalimab
binnenkrijgen, wat tot verhoogd risico op infectie kan leiden vanwege verlaagde
IgG-waarden bij de baby.
Beschrijving van de risico's in verband met onderzoeksprocedures:
12-afleidingen elektrocardiogram (ecg): huidirritatie op de plek waar de
elektroden worden aangebracht.
Bloedafnames: pijn, kneuzing op de plek van bloedafname, roodheid en zwelling
van de ader en infectie, flauwvallen.
Toediening van IVIG (intraveneus immunoglobuline) - tot de vaakst voorkomende
risico's behoren de volgende:
• hoofdpijn
• opvliegers
• rillingen
• koorts
• spierpijn
• piepende ademhaling
• snelle hartslag
• lage rugpijn
• misselijkheid
• braken
• lage bloeddruk
• huiduitslag, waaronder netelroos
• er zijn zeldzame maar ernstige bijwerkingen gemeld bij pasgeborenen,
waaronder ernstige allergische reacties, nierfalen, afwijkende
bloedwaarden en colitis.
Vaccin Infuenza:
• gevoeligheid, roodheid of zwelling op de plaats van injectie
• hoesten
• koorts
• pijn
• hoofdpijn
• jeuk
• vermoeidheid
Vaccin Pneumokokken:
• reacties op de plaats van injectie
• spier- of gewichtspijn
• koorts
• rillingen
• hoofdpijn
• misselijkheid
• braken
• stijfheid van de arm of het been waarin het vaccin werd geïnjecteerd
Vaccin DTP:
• pijn op de plaats van de injectie
• roodheid of zwelling op de plaats van injectie
• lichte koorts van ten minste 38°C
• hoofdpijn
• vermoeidheid
• misselijkheid, braken, diarree, buikpijn
• rillingen, gevoelige gewrichten
• lichaamspijn
• huiduitslag, gezwollen klieren
Vele procedures in het onderzoek worden beschouwd als standaardzorg (standard
of care, SOC), wat betekent dat de patient deze procedure waarschijnlijk zal
ondergaan, of de patient nou wel of niet aan het onderzoek deelneemt. Elke
SOC-procedure die tijdens het onderzoek zal worden uitgevoerd, kan bepaalde
risico's met zich meenemen. Deze onderzoeken worden in het ICF Appendix D
omschreven.
Publiek
Turnhoutseweg 30
Beerse 2340
BE
Wetenschappelijk
Turnhoutseweg 30
Beerse 2340
BE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Elke patiënt dient aan elk van de volgende inclusiecriteria te voldoen om
ingeschreven te worden in het onderzoek:
1. In staat zijn om schriftelijke geïnformeerde toestemming voor deelname aan
het onderzoek te begrijpen en vrijwillig af te geven.
2. Vrouw >=18 jaar.
3. Zwanger tot een geschatte GA van maximaal 8 tot 14 weken.
4. Een eerdere zwangerschap met een gestatie met ten minste één van de volgende
factoren na <=24 weken:
a. Ernstige foetale anemie, gedefinieerd als hemoglobine <=0,55 veelvouden van
de mediaan (MoM) voor GA (zie tabel in Protocol v6.0 18Dec2019, pagina 55).
b. Hydrops foetalis (ascites) met een SPS-MCA MoM >=1,5
c. Doodgeborene met foetale of placentale pathologie die wijst op HZFP
5. Maternale allo-antilichaamtiters voor anti-D >=32 of anti-Kell-titers >=8.
6. Vrij foetaal deoxyribonucleïnezuur (DNA) consistent met een
antigeenpositieve foetus (bloedmonster afgenomen bij moeder).
7. Aangetoonde maternale immuniteit voor mazelen, bof, rodehond en waterpokken,
gedocumenteerd door tijdens screening uitgevoerde serologie. Als de initiële
serologieën grenslijns of negatief zijn, kunnen ze in een tweede laboratorium
worden herhaald. Als alternatief kan vaccinatiehistoriek worden gebruikt ter
ondersteuning van het bewijs van immuniteit.
8. IgG- en albuminewaarden bij screening binnen het normale laboratoriumbereik.
9. Bereid zijn om standaardbehandeling met IUT te ontvangen, indien klinisch
geïndiceerd.
10. Gedurende het gehele onderzoek akkoord gaan met het ontvangen van
aanbevolen vaccinatie voor zowel moeder als kind volgens lokale standaardzorg.
11. Bereid zijn om geen navelstrengbloed af te staan voor bewaring van
stamcellen of andere niet-onderzoeksdoeleinden.
12. Bereidheid van moeder en pasgeborene om gedurende de gehele deelname aan
het huidige onderzoek af te zien van deelname aan een ander klinisch onderzoek
naar een onderzoeksmiddel.
13. Bereid zijn om toestemming te geven voor een 24 weken durende
opvolgingsperiode voor veiligheid voor de patiënt en een 96 weken durende
opvolgingsperiode voor veiligheid voor de pasgeborene/baby.
14. Het wordt aanbevolen dat patiënten op leeftijd up-to-date zijn
vaccinaties voorafgaand aan de screening volgens de gebruikelijke lokale
medische richtlijnen.
Voor onderzoekspatiënten die lokaal zijn goedgekeurd (en inclusief
Noodgebruik toegestaan) COVID-19 vaccins onlangs voorafgaand aan het onderzoek
betreding: volg de toepasselijke lokale vaccinlabels, richtlijnen en normen op.
van zorg voor zwangere vrouwen die immuungerichte therapie krijgen wanneer
het bepalen van een passend interval tussen vaccinatie en onderzoek
inschrijving.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patiënten die aan een of meer van de volgende criteria voldoen, zullen van het
onderzoek worden uitgesloten:
1. Op dit moment zwanger van een meerling (tweelingen of meer).
2. Pre-eclampsie in huidige zwangerschap of voorgeschiedenis van pre-eclampsie
in eerdere zwangerschap.
3. Zwangerschapshypertensie tijdens de huidige zwangerschap.
4. Momenteel instabiele hypertensie.
5. Voorgeschiedenis van ernstige of terugkerende pyelonefritis of 4 of meer
lagere urineweginfecties (UWI*s) in het afgelopen jaar of tijdens een eerdere
zwangerschap.
6. Voorgeschiedenis van herpes genitalis.
7. Atypische mycobacteriële ziekte of herpeszosterinfectie in de afgelopen 6
maanden.
8. Voorgeschiedenis van maligniteit (behalve behandeld basaalcelcarcinoom van
de huid), met of zonder systemische chemotherapie voor kanker.
9. Positief op humaan immunodeficiëntievirus (hiv), hepatitis B of hepatitis C
tijdens screening.
10. Aanwezigheid van een van de volgende situaties tijdens de screening:
klinisch significante afwijkende hematologische laboratoriumwaarden, creatinine
>1,5 x de hoogste normaalwaarde (ULN) of klinisch significante ecg-afwijkingen
die wijzen op hartziekte.
11. Actieve infectie bij screening of bepaling van basiswaarden met coxsackie,
syfilis, cytomegalovirus, toxoplasmose of herpes simplex 1 of 2, aangetoond
door klinische tekenen en symptomen (aangetoonde eerdere infectie of
blootstelling, maar zonder klinische tekenen en symptomen van actieve infectie
is acceptabel).
12. Actieve infectie met tuberculose, aangetoond door positieve
QuantiFERON-TB-test.
13. Immunosuppressie vanwege een onderliggende medische aandoening, waaronder:
• Een voorgeschiedenis van een genetische of congenitale immunodeficiëntie, een
cellulaire immunodeficiëntie, hypogammaglobulinemie of dysgammaglobulinemie
• Voorgeschiedenis van transplantatie van een solide orgaan of beenmerg
• Een voorgeschiedenis van een andere klinisch significante immunosuppressieve
aandoening of klinisch gediagnosticeerde auto-immuunziekte die de veiligheid
van de proefpersoon in gevaar kan brengen, moet worden behandeld met een
therapie die de beoordelingen van het onderzoek of de evaluatie van eindpunten
kan verstoren, of anderszins gevolgen kan hebben voor de geldigheid van de
onderzoeksresultaten.
14. Vereiste behandeling met corticosteroïden of immunosuppressie voor
stoornissen die geen verband houden met de zwangerschap (gebruik van
laaggedoseerde topische corticosteroïden of intra-articulaire corticosteroïden
is toegestaan).
15. Voorgeschiedenis van geneesmiddelallergie, overgevoeligheid of
onverdraagbaarheid van enig geneesmiddelproduct die naar het oordeel van de
onderzoeker de veiligheid van de patiënt in gevaar kan brengen.
16. Aangetoonde actuele alcohol-/drugsmisbruik of afhankelijkheid, naar het
oordeel van de onderzoeker.
17. Roken tijdens de zwangerschap.
18. Ontvangst van plasmaferese en/of IVIG voor behandeling van HZFP tijdens de
huidige zwangerschap.
19. Een levend virus of bacterieel vaccin heeft ontvangen of naar verwachting
zal ontvangen
binnen 12 weken voorafgaand aan de screening of heeft een bekende behoefte aan
een levend vaccin te ontvangen tijdens de toediening van nipocalimab, of binnen
12 weken
na de laatste toediening van nipocalimab in het onderzoek
of heeft Bacille Calmett-Guérin (BCG) vaccin binnen 1 jaar voorafgaand aan de
eerste
toediening van nipocalimab ontvangen.
20. krijgt momenteel een geneesmiddel op basis van antilichamen of een eiwit op
basis van FC-fusie
21. Binnen 30 dagen of 5 halfwaardetijden een onderzoeksgeneesmiddel en/of
-hulpmiddel ontvangen voordat de eerste IV-infusie van nipocalimab wordt
toegediend.
22. Nipocalimab ontvangen in een voorafgaand klinisch onderzoek
23. Een geschiedenis of aanwezigheid van klinisch significante cardiovasculaire
aandoeningen;
pulmonaal, lever (bijv. virale/alcoholische/auto-immuunhepatitis/cirrose
en/of metabolische leverziekte), renaal, hematologisch, gastro-intestinaal,
endocriene/metabolische, immunologic, dermatologic, neurologic, oncologic,
of psychiatrische ziekte, of ernstige of recidiverende infecties (bijvoorbeeld
frequente infecties)
in het ziekenhuis opgenomen longontsteking), of enige andere aandoening of
probleem dat, volgens
de mening van de onderzoeker, de veiligheid van de patiënt in gevaar zou
brengen of
of de veiligheid van foetus/neonaat/zuigeling of de geldigheid van de
onderzoeksresultaten.
24. Geschiedenis van myocardinfarct, instabiele ischemische hartziekte, of
beroerte.
25. Besmetting met COVID-19: Gedurende de 6 weken voorafgaand aan baseline
(ongeacht de
de vaccinatiestatus), een van de volgende hebben gehad:
(A) bevestigde SARS-CoV-2 (COVID-19) infectie (testpositief), OF
b) vermoedelijke SARS-CoV-2-infectie (klinische kenmerken zonder
Gedocumenteerde testresultaten), OF
c) nauw contact met een persoon met bekende of vermoede SARS-CoV-2
infectie
Uitzondering: kan worden opgenomen met een gedocumenteerd negatief resultaat
voor een
Gevalideerde SARSCoV-2-test:
- ten minste 2 weken na de hierboven onder a), b) en c) genoemde omstandigheden
(getimed) zijn verkregen
van de oplossing van de belangrijkste klinische kenmerken, indien aanwezig,
zoals koorts, hoest,
Dyspneu) EN
Bij afwezigheid van ALLE hierboven onder a), b) en c) genoemde voorwaarden
gedurende de periode
tussen het negatieve testresultaat en het baselineonderzoek.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-004958-42-NL |
CCMO | NL67367.000.18 |