Het verkrijgen van sekse-specifieke biomarkers, op basis van de pathogenese van microvasculaire ziekte, ter verbetering van de (vroeg) diagnostiek van diastolische dysfunctie en HFPEF. Deze biomarkers zullen van innovatieve bronnen komen als…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Falen van de hartfunctie
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Ons primaire doel is om de (vroeg) diagnostiek van diastolische dysfunctie en
HFPEF met de ontdekking en validatie van nieuwe biomarkers te verbeteren.
Aangezien HFPEF vaker voorkomt bij vrouwen, zullen we ons richten op
seksespecifieke ontdekking van biomarkers
Eindpunt: diagnose van de mate van diastolische dysfunction (LVDD) op basis
van E/e* waarden of HFpEF.
Additioneel ARGUS: Prevalentie van CAD en coronaire microvasculaire ziekte in
de populatie die verwezen wordt naar CCN of het Diakonessenhuis door hun
huisarts met pijn op de borst als hoofdsymptoom.
Secundaire uitkomstmaten
1. Als een tweede doelstelling willen we een beter inzicht verkrijgen in de
etiologie van de diastolisch hartfalen en HFPEF. Ontdekking van biomarkers
kunnen dienen als lead targets voor de behandeling van diastolische dysfunctie
en HFpEF.
2. Ontdekken van toepasbare biomarkers, betreft het voorspellen en / of
beoordelen van hartfalen of overlijden binnen 5 jaar.
3. Om de onderliggende genetische bijdrage aan de ontwikkeling van diastolisch
dysfunctie en HFPEF te onderzoeken. Power zal gelimiteerd zijn in de detectie
van genetische associaties met kleine effecten. HELPFUL zal zodoende deelnemen
aan een genetisch consortium ten doele van het doen van genome-wide association
study in diastolische dysfunctie en HFpEF
Additioneel ARGUS:
Ontdekken van toepasbare biomarkers, betreft het voorspellen en / of beoordelen
van CAD of CMD.
Ontdekken of uitgebreide fenotypering van patiënten die met pijn op de borst
bij CCN of het Diakonessenhuis komen de lange termijn uitkomsten kan verbeteren
Achtergrond van het onderzoek
Hartfalen is een ernstig syndroom dat in twee vormen tot uiting komt,
systolisch hartfalen en diastolisch hartfalen. Tegenwoordig wordt de term
*heart failure with reduced ejection fraction (HFREF)* voor systolisch
hartfalen en *heart failure with preserved ejection fraction (HFPEF)* voor
diastolisch hartfalen gebruikt. Vroeger werd gedacht dat diastolisch hartfalen
een betere prognose had dan systolisch hartfalen, omdat de pompfunctie van het
hart behouden blijft. Het meeste onderzoek is dan ook gedaan naar systolisch
hartfalen. Hier zijn inmiddels goede biomarkers voor gevonden, zoals BNP.
Daarnaast is er ook een goede behandeling mogelijk. Tegenwoordig blijkt dat
diastolisch hartfalen een ernstigere aandoening is dan eerder gedacht. Tot op
heden zijn de huidige biomarkers niet optimaal en is er geen specifieke
behandeling voor diastolisch hartfalen. Momenteel zijn er geneesmiddelen om
HFPEF te behandelen in onderzoeksfase 2 van klinische studies. Om in de
toekomst HFPEF patiënt in een vroeg stadium te ontdekken, is verbetering van de
diagnose met behulp van biomarkers cruciaal.
Om de juiste mensen te kunnen behandelen is het nodig om een goede diagnose te
stellen. Voor diastolisch hartfalen is echocardiografie nog steeds de gouden
standaard, al is er veel discussie over de afkapwaarde van de ejectie fractie
(de pompkracht van het hart) en welke combinatie van echocardiografische
afwijkingen samen tot de classificatie *diastolische* disfunctie of hartfalen
moet leiden. Wandbewegingen van de linkerkamer worden, met het volume van de
linkerboezem, momenteel als belangrijkste parameters beschouwd. Het aanvullen
van deze echo met behulp van een biomarker die de diagnose eenvoudiger maakt,
is zeer welkom. Dat is nu ook precies de doelstelling van HELPFul, het
ontdekken en valideren van een biomarker voor de diagnose van diastolische
disfunctie en HFPEF.
Recente data laten zien dat de oorzaken van HFPEF ook echt anders zijn dan die
van HFREF. HFPEF treft vaak vrouwen, die al langere tijd een hoge bloeddruk en
diabetes hebben. Door deze risicofactoren lijkt het endotheel (de
binnenbekleding van de vaatwand) in de kleine bloedvaten van het hart
(microvasculatuur) te beschadigen. Daardoor klappen deze vaatjes als het ware
dicht waardoor er regionaal zuurstoftekort ontstaat en het hart verdikt en
stijf wordt. Een andere hypothese is dat micro-embolieën (kleine stolsels)
loslaten van slagaderverkalking (erosie) en daarmee de kleine vaatjes van het
hart laten dichtslibben. Dit zou ook als gevolg kunnen hebben dat het hart
verdikt en stijf wordt.
Voor de biomarker *discovery* willen we ons richten op deze twee hypothesen die
het endotheel en de stolling centraal zetten. We willen bijvoorbeeld
onderzoeken of het transcriptoom (informatie) van losgelaten cellen uit de
kleine vaatjes van het hart informatie leveren over het aanwezig zijn van
diastolische disfunctie of HFPEF. Daarnaast willen we kijken of er informatie
in het bloed aanwezig is die micro embolieën aanduiden. Onze biomarker
discovery is dus voornamelijk gericht op het endotheel en de bloedstolling.
Veelbelovende biomarkers zullen gevalideerd worden.
Additioneel ARGUS:
Pijn op de borst (POB) is een veelvoorkomende klacht in de huisartspraktijk,
waar 20-40% van de bevolking tijdens zijn of haar leven mee te maken krijgt.
Dit kan een teken van verkalking van de kransslagaders zijn, wat potentieel
levensbedreigend is. Het uitsluiten van problemen in de grote vaten is dan ook
de hoogste prioriteit. Maar POB klachten kunnen ook veroorzaakt worden door
problemen in de kleine vaten van het hart, ook wel microvasculaire stoornissen
genoemd. Deze microvasculaire problemen geven ook POB klachten en zijn
geassocieerd meteen slechte prognose.
Ongeveer twee van de drie mensen met POB klachten zonder CAD in de grote vaten
hebben een vorm van microvasculaire ziekte.
Huidige voorspelmodellen zijn gericht op het uitsluiten van problemen in de
grote vaten van het hart waardoor de patiënten met POB klachten met
microvasculaire schade en een slechte prognose onterecht naar huis gestuurd
worden. Dit kan fatale gevolgen hebben.
Dit voorstel richt zich op het ontwikkelen van een algoritme dat gebruikt kan
worden door de huisarts om patiënten te identificeren die geen macro-en
microvasculaire problemen van het hart hebben, en die dus niet doorverwezen
hoeven te worden voor additionele screening door een cardioloog of andere
onderzoeken.
Om dit algoritme te ontwikkelen ondergaan patiënten met POB klachten die
verwezen zijn naar het screeningcentrum uitgebreide beeldvorming van de vaten
en het hart met de allernieuwste technologie. Deze technologie maakt het
mogelijk op de doorbloeding van de kleine en grote vaten van het hart te
kwantificeren. Tegelijkertijd wordt er een bloedbeeld bepaald. De uitkomst van
de scan levert twee groepen op: de groep met of schade in de grote of kleine
vaten en de groep zonder enige vorm van schade aan de grote of kleine vaten. Op
basis van deze twee groepen wordt er een algoritme bepaald met behulp van alle
gegevens. Dit algoritme wordt getest in het ziekenhuis waarbij gekeken kan
worden of het algoritme inderdaad vaatschade accuraat uitsluit. Daarnaast
koppelen we de uitkomsten van het algoritme aan ziekenhuisopname data in
Nederland en de mortaliteitsgegevens in Nederland. Zo kunnen we onderzoeken of
patiënten zonder macro-of microvasculaire schade een goede prognose hebben. In
het nieuwe tijdperk van kunstmatige intelligentie kunnen we met dit voorstel
nieuwe nuances en patronen gaan herkennen om het uitsluiten van ischemie in de
huisartsenpraktijk te verbeteren.
Doel van het onderzoek
Het verkrijgen van sekse-specifieke biomarkers, op basis van de pathogenese
van microvasculaire ziekte, ter verbetering van de (vroeg) diagnostiek van
diastolische dysfunctie en HFPEF. Deze biomarkers zullen van innovatieve
bronnen komen als circulerende endotheel cellen, extracellulaire vesicles en
endotheliale microparticles.
Eindpunt: diagnose van de mate van diastolische dysfunction (LVDD) op basis
van E/e* waarden of HFpEF.
Additioneel ARGUS:
Een algoritme ontwikkelen gebaseerd op klinische informatie (beeldvorming en
bloed markers) wat accuraat de afwezigheid van coronaire ziekten kan
voorspellen.
Onderzoeksopzet
Case cohort studie
Inschatting van belasting en risico
Er is een klein risico voor de patiënt op het krijgen van blauwe plekken na
venapunctie . In principe gelden dezelfde lage risico's als voor venapunctie
binnen de gezondheidszorg.
Patienten die aan de HELPFul-ARGUS studie deelnemen ondergaan tevens een
CT-scan met behulp van röntgenstraling en radiologisch contrast en een MRI-scan
met toediening van gadolinium en adenosine. Voor beide wordt er voorafgaand aan
het onderzoek een infuus geplaatst. In principe gelden hiervoor dezelfde
risico's als voor deze CT- en MRI-scans in de gezondheidszorg.
Publiek
Heidelberglaan 100
Utrecht 3584 CX
NL
Wetenschappelijk
Heidelberglaan 100
Utrecht 3584 CX
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Patiënten die door de huisarts zijn verwezen naar het Cardiologie Centrum
Nederland, locatie Galgenwaard, Diakonessenhuis of HeartLife Klinieken Utrecht
en aldaar een cardiale screening doorlopen (inclusief een echocardiogram)
- Leeftijd 45 jaar en ouder
- Patiënt is bereid en in staat om schriftelijke toestemming te geven voor
deelname aan de studie
- Inclusie criteria matchen criteria voor de diagnose van diastolische
dysfunctie of HFpEF, Aanvullende inclusiecriteria ARGUS:
- Pijn op de borst symptomen
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Patiënten van wie geen Informed Consent is verkregen
- Wilsonbekwame volwassenen: taalbarrières of andere obstakels die ervoor
zorgen dat de studie informatie niet volledig begrepen kan worden
- Patiënten die in het verleden een cardiale procedure hebben ondergaan
- Patiënten met een aangeboren hartziekte, Aanvullend ARGUS:
- Patiënten bij wie voorafgaand aan deelname een contra indicatie bestaat voor
het voltooien van een MRI of een CT scan volgens het onderzoeksprotocol (als
deelnemers na een deel van het onderzoek ten gevolge van een veranderde
situatie het gehele studieprotocol niet afmaken zal de al verzamelde data wel
gebruikt worden voor onderzoek en de deelnemer niet geëxcludeerd worden).
- Patiënten die na een CT scan direct worden doorverwezen voor interventie
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL57077.041.16 |