Het doel van dit onderzoek is het beoordelen in welke mate drukmetingen die tijdens de TAVI worden verricht een maat zijn voor de hoeveelheid paravalvulaire lekkage (PVL).Het doel van het videocapsule onderzoek is om angiodysplasieën te…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartklepaandoeningen
- Maagdarmstelselvaataandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaat is paravalvulaire lekkage gemeten middels MRI.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomsten zijn uitkomsten rondom TAVI zoals device succes en door
de Valve Academic Research Consortium-2 gedefinieerde criteria uitkomsten welke
bestaan uit o.a. dood, vasculaire complicaties, beroerte/TIA, bloedingen,
nierfalen.
Een andere secundaire uitkomstmaat is het effect van TAVI op angiodysplasieën
uitgedrukt middels het verschil in het hemoglobinegehalte voorafgaand aan TAVI
en een halfjaar na TAVI. Tevens wordt er gekeken naar het verschil in aantal
bloed- en/of ijzertransfusies voorafgaand aan TAVI en een half jaar na TAVI.
Achtergrond van het onderzoek
Bij een TAVI wordt een nieuwe hartklep in de eigen (verkalkte) hartklep gezet.
Hierbij worden de oude klepbladen aan de kant gedrukt door de nieuwe klep. Het
kan zo zijn dat de randen van de nieuwe hartklep niet mooi aansluiten aan de
randen van uw eigen klep. Hierdoor kan er lekkage ontstaan vanuit de aorta (de
grote lichaam slagader) naar de linker hart kamer. Het is bekend dat een
ernstige lekkage op langere termijn een negatieve invloed kan hebben op de
prognose. Wanneer een belangrijke lekkage wordt gezien dan kan de geplaatste
klep met een ballon worden aangedrukt zodat deze beter aansluit op het
omliggend weefsel en de lekkage kan worden verminderd.
De mate van PVL wordt op dit moment tijdens een TAVI bepaald door middel van
echocardiografie. Het is echter gebleken dat dit veelal de mate van PVL
onderschat en slecht reproduceerbaar is. Met een MRI (Magnetic Resonance
Imaging) scan kan op een betrouwbare en reproduceerbare manier de hoeveelheid
PVL worden bepaald. Het maken van een MRI scan kost echter wat tijd wat maakt
dat vooralsnog echocardiografie de standaard blijft tijdens TAVI.
Tijdens de TAVI procedure worden ook standaard drukken in het hart en de grote
lichaam slagader (aorta) gemeten. Met deze drukken wordt met name gekeken naar
de drukken die nodig zijn voor de linker hart kamer om het bloed de aorta in te
krijgen. Echter, zijn er ook aanwijzingen dat uit deze drukken de mate van PVL
afgeleid zouden kunnen worden. Om dit te kunnen onderzoeken, zullen de
bloeddruk metingen worden afgezet tegen de op MRI gemeten mate van PVL.
Bij patiënten met een ernstige aortaklepstenose komt bloedarmoede (anemie) vaak
voor. Deze bloedarmoede wordt meestal veroorzaakt door angiodysplasieën.
Angiodysplasieën zijn afwijkende bloedvaatjes in het maagdarmkanaal die
gemakkelijker bloeden omdat ze verwijd zijn, een dunnere wand hebben en meer
aan de oppervlakte liggen. Dit kan leiden tot bloedverlies uit de darmen. Als
gevolg van het bloedverlies kan bloedarmoede ontstaat wat voor bleekheid,
algehele malaise en vermoeidheid zorgt. Wanneer een patiënt zowel
angiodysplasieën als een aortaklepstenose heeft, spreken we van het syndroom
van Heyde.
De kennis over het syndroom van Heyde is zeer beperkt. Hierdoor weten we niet
goed hoe vaak het voorkomt en wat de beste behandeling is. Uit eerdere
onderzoeken blijkt dat een TAVI niet alleen de aortaklepstenose behandelt, maar
ook leidt tot een afname van de angiodysplasieën. Echter, over de duur van dit
effect is nog maar weinig bekend. Om meer kennis over dit syndroom te
verkrijgen willen we daarom een videocapsule endoscopie (VCE) verrichten. De
capsule beweegt zich op natuurlijke wijze door het spijsverteringskanaal en
maakt daarbij opnames van het slijmvlies van de darmen. De beelden worden
vanuit de capsule verzonden naar een zogenoemde sensorbelt, welke bevestigd is
aan een datarecorder die de beelden opslaat. De videocapsule is een
wegwerpproduct en wordt op natuurlijke wijze door de darm uitgescheiden.
Doel van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is het beoordelen in welke mate drukmetingen die
tijdens de TAVI worden verricht een maat zijn voor de hoeveelheid
paravalvulaire lekkage (PVL).
Het doel van het videocapsule onderzoek is om angiodysplasieën te
diagnosticeren, en om het effect van TAVI op deze angiodysplasieën te bepalen.
Onderzoeksopzet
Het is een prospectieve, single center clinical trial. Tijdens de TAVI
procedure zullen hemodynamische drukmetingen worden verricht. Binnen 4-8 weken
na TAVI zal additioneel een MRI verricht worden om de mate van paravalvulaire
lekkage te kwantificeren. Standaard (poli)klinische follow-up zal plaatsvinden
bij ontslag, 30 dagen, 3 maanden, 6 maanden en 1 jaar. Daarna zal telefonisch
vervolg jaarlijks worden uitgevoerd tot 5 jaar na TAVI.
De 3- en 6-maanden visites zullen alleen bestaan uit bloedafname.
Bij patienten die deelnemen aan de substudie 'syndroom van Heyde' zal er in de
periode (enkele weken tot dagen) voorafgaand aan de TAVI een videocapsule
endoscopie (VCE) plaatsvinden. Deze zal 6 maanden na de TAVI herhaald worden.
Inschatting van belasting en risico
De belasting voor patiënten vanwege studiedeelname zal naar schatting niet
groot zijn. Reguliere zorg zal geboden worden. In het kader van de studie
zullen een MRI, 3 maanden, 6 maanden en telefonische follow-up extra zijn. De
risico's die dit met zich meebrengt achten wij eveneens verwaarloosbaar gezien
het feit dat MRI een veel gebruikt diagnostisch onderzoek is waarbij het risico
op complicaties laag is. In de patiënten informatie folder (PIF) staan de
mogelijke risico's uitgebreid vermeld.
De belasting voor de patient indien deze mee doet aan het videocapsule
onderzoek is eveneens laag. Ook het videocapsule onderzoek is een onderzoek dat
regelmatig wordt uitgevoerd. Het risico op complicaties is laag. In de
patiënten informatie folder (PIF) staan de mogelijke risico's uitgebreid
vermeld.
Publiek
Geert Grooteplein Zuid 10
Nijmegen 6525 GA
NL
Wetenschappelijk
Geert Grooteplein Zuid 10
Nijmegen 6525 GA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Patiënten moet ouder zijn dan 18 jaar.
2. Informed consent moet getekend zijn.
3. Er moet sprake zijn van ernstige aortaklep stenose, gedefinieerd als: jet
velocity groter dan 4.0m/s of Doppler Velocity index <0.25 of een aorta klep
oppervlak (AVA) van <= 1.0cm² (geindexeerd EOA<=06cm²/m²) gemeten middels
transthoracale echocardiografie < 6 maanden vooraf aan inclusie.
4. Patiënten moeten symptomatisch zijn, weergegeven door een NYHA functionele
klasse van 2 of meer of door andere symptomen van aortaklepstenose (zoals
syncope of angina mits niet door coronairlijden bepaald).
5. Het operatie risico wordt ingeschat op hoog of matig op basis van de STS
score of op basis van gedocumenteerd hart team besluit vanwege kwetsbaarheid
(frailty) of comorbiditeit.
6. De aorta annulus diameter, gemeten middels een ECG-getriggerde CT-scan < 6
maanden voor inclusie voldoet aan de voor de prosthese vereiste diameters.
7. De toegang arterie diameters (femoraal of subclavia), gemeten middels een
CT-scan < 6 maanden voor inclusie voldoen aan de voor de TAVI vereiste
diameters.
8. Er zijn geen contra-indicaties voor en patiënt is bereid een cardiale MRI te
ondergaan bij ontslag tot 30 dagen na TAVI.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Patiënt is niet bereid of niet bekwaam om aan de studie-benodigde opvolging
of evaluatie te kunnen voldoen.
2. Er is bewijs voor myocardiale infarcering 30 dagen voor de index procedure
3. Aanwezigheid van ernstige mitralisklep insufficiëntie of - stenose
4. Aanwezigheid van reeds aanwezige prosthetische cardiale apparaten, kleppen
of prosthetische ringen in welke positie dan ook.
5. Linker ventriculaire ejectie fractie van minder dan 30%.
6. Onbehandeld significant coronairlijden wat revascularizatie behoeft.
7. Echocardiographisch bewijs van intra-cardiale massa, thrombus of vegetatie
suggestief voor actieve endocarditis.
8. De patiënt is hemodynamisch instabiel en inotropie of vassopressie of
mechanische ondersteuning behoevend.
9. De aanwezigheid van pulmonaal oedeem of gebruik van intraveneuze diuretica
om hart falen te stabilizeren ten tijde van de index procedure.
10. Nierinsufficiëntie, gedefinieerd als een serum kreatinine hoger dan 250
umol/l of eindstadium nierziekten welke dialyse behoeft.
11. Morbide obesitas, gedefinieerd als een BMI >=40.
12. Een levensverwachting van minder dan 1 jaar.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL70413.091.19 |