Bij cervixcarcinoom stadium 1B1, 1B2 en 2A1 patiënten is robot-geassisteerde laparoscopische radicale hysterectomie met pelviene lymfadenectomie niet inferieur aan laparotomie voor recidief vrije overleving met als voordelen kortere ziekenhuisopname…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Voortplantingsorgaanneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd, vrouwelijk
- Baarmoederhalsaandoeningen (excl. infecties en ontstekingen)
- Obstetrische en gynaecologische therapeutische verrichtingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Gedurende de naar verwachting 3 jaar durende inclusie fase verwachten we 200
patiënten te includeren (de complete trial zal 768 patiënten includeren). Op
basis van de Nederlandse analyse van de uitkomst van chirurgische behandeling
van cervixcarcinoom verwachten we een recidief vrije overleving (primaire
uitkomst maat) van 88% zonder verschil tussen de met laparotomie en robot
geassisteerde chirurgie behandelde patiënten.
In het protocol is dat voor de hele (internationale) proefpersonenpopulatie
gesteld op 85%. De hypothese is dat er geen verschil is gedefinieerd als een
non-inferiority marge van 7,5%. Samengevat als: Bij een recurrence free
Survival van 85% zal met een power van 80% en met een alfa van 5% een verschil
van >7,5% kunnen worden uitgesloten.
Secundaire uitkomstmaten
Als secundaire uitkomsten verwachten we voor de robotgroep een kortere
ziekenhuisopname en minder complicaties weerspiegeld in betere quality of
life-scores (secundaire uitkomstmaten
Achtergrond van het onderzoek
Baarmoederhalskanker is een relatief zeldzame tumor met jaarlijks minder dan
700 nieuwe gevallen in Nederland. Ongeveer de helft van deze patiënten is
operabel en heeft een relatief goede prognose met een ziektevrije 5-jaars
overleving van 85-98%. De standaard operatie voor deze patiënten is een
radicale hysterectomie (baarmoeder verwijdering waarbij ook het steunweefsel en
de lymfeklieren worden meegenomen waardoor de blaas en de urineleider moeten
worden losgemaakt). Dit type chirurgie gaat gepaard met een aanzienlijk
complicatierisico en een aanzienlijke morbiditeit (bijwerkingen), waaronder het
herstel na de operatie, blaasledigingsproblemen en lymfoedeem. Aangezien de
mediane leeftijd voor de operabele patiënten tussen de 35 en 40 jaar ligt, is
het reduceren van deze morbiditeit bij het minstens gelijk houden van de
oncologische uitkomst een van de grootste uitdagingen geweest bij deze
behandeling in het afgelopen decennium.
In het vorige decennium is minimale invasieve chirurgie (laparoscopie of
kijkoperaties) in het algemeen en robot geassisteerde laparoscopie in het
bijzonder een alternatief geworden voor de laparotomie (operatie via een grote
incisie). Een aanzienlijke hoeveelheid retrospectieve (historische) gegevens
toonde sneller herstel en minder bloedverlies met een trend naar minder
complicaties met ten minste vergelijkbare oncologische uitkomsten, waardoor de
minimaal invasieve benadering (MIS) de standaardbehandeling is in veel
instellingen en de voorkeursbehandeling werd in de richtlijnen van de European
Society For Gynaecological Oncology van 2017. In 2018 werd echter de
LACC-trial gepubliceerd, op dit moment de enige gerandomiseerde studie die
laparoscopische en laparotomische radicale hysterectomie vergelijkt. De
LACC-trial is in 2008 met inclusie begonnen en werd voortijdig gestopt. De
uiteindelijke onderzoeksgroep bestond uit 631 vrouwen, gerandomiseerd tussen
laparotomie (LT) (n = 312) of minimale invasieve chirurgie (MIS) (n = 319). In
de MIS-groep werd de meerderheid van de vrouwen geopereerd met gewone
laparoscopie (84%) en slechts een klein deel met robot geassisteerde chirurgie.
Na een mediane follow-up van 30 maanden bleek MIS minder goed dan LT met een
hazard ratio (HR) 3,7 (95% BI 1,63-8,58) voor recidief en 6,0 (95% BI
1,77-20,3) voor totale overleving. De auteurs speculeren dat een aantal
technische aspecten van de operatie zoals het gebruik van intra-uteriene
manipulatoren, het CO2-gas of intra-abdominale colpotomie de verrassende
resultaten konden verklaren. De resultaten van de LACC-studie werden
gedeeltelijk bevestigd door retrospectieve kankerregistratie gegevens uit de
Verenigde Staten.
Als reactie op de onverwachte LACC-resultaten is door een onderzoeksgroep
waarin alle Nederlandse centra die cervixcarcinoom opereren vertegenwoordigd
zijn, samen met het IKNL een uitgebreide landelijke analyse op basis van een
patiëntidentificatie uit de Nederlandse kankerregistratie uitgevoerd. Deze
analyse toonde gelijke ziektevrije en totale overleving aan bij vrouwen
die(robot) laparoscopisch of laparotomisch geopereerd zijn tussen 2010-2017.
Dit was identiek met vergelijkbare analyses in Zweden en Denemarken en met een
Europees retrospectief cohort (Succor-trial).
Door deze tegenstrijdige resultaten is intensief gedebatteerd over de vraag of
de LACC-trial de huidige situatie in West-Europa in het algemeen en Nederland
in het bijzonder, weerspiegelt. De belangrijkste beperkingen van de LACC-trial
zijn dat het voornamelijk bestond uit gewone laparoscopische chirurgie, terwijl
de huidige praktijk robot chirurgie is. Bovendien heeft de LACC-trial gedurende
negen jaar deelnemers uit 33 centra wereldwijd geworven. Hoewel het protocol
accreditatie van deelnemende chirurgen vereiste, is er twijfel over of dat wel
voldoende was. Dit wordt ondersteund door de observatie dat alle recidieven in
MIS-arm geconcentreerd waren in 13 centra. In Nederland is de behandeling van
baarmoederhalskanker gecentraliseerd in derde lijn centra, wat resulteert in
centra met een groot volume met een beperkt aantal gesubspecialiseerde
chirurgen. In Nederland (in tegenstelling tot de LACC-studie) worden geen
intra-uteriene manipulatoren meer gebruikt.
Om de verdere innovatie, verbetering en vermindering van de bijwerkingen van de
operatieve behandeling van cervixcarcinoom mogelijk te maken is een nieuw
gerandomiseerd onderzoek nodig zodat de oncologisch veiligheid van de huidige
praktijk (robot chirurgie) vastgesteld kan worden.
Doel van het onderzoek
Bij cervixcarcinoom stadium 1B1, 1B2 en 2A1 patiënten is robot-geassisteerde
laparoscopische radicale hysterectomie met pelviene lymfadenectomie niet
inferieur aan laparotomie voor recidief vrije overleving met als voordelen
kortere ziekenhuisopname en minder postoperatieve complicaties. Daarmee draagt
het project bij aan de KWF missie: betere zorg en betere kwaliteit van leven.
Onderzoeksopzet
De RACC-trial Nederland is de Nederlandse multicenter deelname aan de
(internationale) RACC-trial. Gecoördineerd door een nationale hoofdonderzoeker
zal het gerandomiseerde prospectieve onderzoek worden uitgevoerd met nationaal
georganiseerd datamanagement en trialcoördinatie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
1: 1 andomisatie tussen robot geassisteerde chirurgie of laparotomische chirurgie. Standaard 5 jaar follow-up en Quality of life analyses zullen worden uitgevoerd.
Inschatting van belasting en risico
Er zijn geen extra risico*s verbonden aan het deelnemen aan de studie omdat de
behandelingen al gerenommeerde klinische praktijk zijn. De extra belasting is
het moeten invullen van de kwaliteit van leven vragenlijsten.
Publiek
Eugeniavägen 3
Solna, Stockholm 171 76
SE
Wetenschappelijk
Eugeniavägen 3
Solna, Stockholm 171 76
SE
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
• Histologisch bevestigd primair adenocarcinoom, plaveiselcelcarcinoom of
adenosquamous
carcinoom van de baarmoederhals;
• Vrouwen met histologisch bevestigde FIGO-stadium IB (exclusief IB3) en
IIA1-ziekte. Het is aan de lokale hoofdonderzoekers om te beslissen of tumoren
die voldoen aan de SHAPE-criteria als een exclusiecriterium moeten worden
beschouwd (in afwachting van herzieningen van nationale en internationale
richtlijnen).
• Vrouwen die een Type B- of C-radicale hysterectomie ondergaan volgens Querleu
Morrow classificatie
• ECOG-prestatiestatus van 0, 1 of 2
• Patiënt moet geschikt zijn voor een operatie.
• Patiënten die een goedgekeurde geïnformeerde toestemming hebben ondertekend
• Leeftijd> 18 jaar
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
• Elke andere histologie dan adenocarcinoom, plaveiselcelcarcinoom of
adeno-plaveisel
carcinoom van de baarmoederhals
• Tumorgrootte groter dan 4 cm, geschat door middel van magnetische
resonantiebeeldvorming (MRI) of klinisch onderzoek
• FIGO fase II-IV (behalve IIA1). Het is aan de lokale hoofdonderzoekers om te
beslissen of tumoren die voldoen aan de SHAPE-criteria als een
exclusiecriterium moeten worden beschouwd (in afwachting van herzieningen van
nationale en internationale richtlijnen).
• Vrouwen met een voorgeschiedenis van bekken- of buikradiotherapie
• Vrouwen die zwanger zijn
• Vrouwen met contra-indicaties voor een operatie
• Vrouwen met aanwijzingen voor metastatische ziekte door conventionele
beeldvormende onderzoeken, vergroot bekken- of aorta-lymfeklieren> 2 cm; of
histologisch positieve lymfeklieren
• Ernstige bijkomende systemische aandoeningen die niet verenigbaar zijn met
een operatie of studie (te bepalen door de onderzoeker)
• Vrouwen die niet bestand zijn tegen langdurige lithotomie en steile
Trendelenburg-positie
• Vrouwen met secundair invasief neoplasma in de afgelopen 5 jaar (behalve
niet-melanoom)
huidkanker, borstkanker T1 N0 M0 graad 1 of 2 zonder tekenen van recidief of
werkzaamheid)
• Vrouwen met jodiumallergie kunnen geen deel uitmaken van het schildwachtklier
deel van het onderzoek, maar kunnen wel gerandomiseerd worden voor de rest van
het onderzoek
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT03719547 |
CCMO | NL72104.078.20 |