- Beoordelen veiligheid en reactogeniciteit van HB-101.- Beoordelen immunogeniciteit van HB-101
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Veiligheid en reactogeniciteit van HB-101 worden gemeten door behandelingsgroep
(voor Groepen 1 en 2 en open-label HB-101 voor Groep 3) en het aantal
vaccinaties:
1. Incidentie en ernst van AE's, SAE's en veranderingen in laboratoriumwaarden
2. Incidentie en ernst van gelokaliseerde of gegeneraliseerde injectieplaats
reacties
De immunogenitciteit van HB-101 zal worden beoordeeld door middel van
beschrijvende centrale statistieken die gepresenteerd worden door
behandelingsgroep (Groepen 1 en 2 en open-label HB-101 voor Groep 3) en door
post-transplant CMV-beheer strategie (preventief of pre-emptive) voor de
volgende immunogeniciteitsparameters:
3.CMV neutraal
4.CMV ELISPOT pp65
5.CMV ELISPOT gB
Secundaire uitkomstmaten
1. Incidentie en tijd tot klinisch significante CMV-infectie, CMV-ziekte, en
CMV-syndroom
2. Incidentie en tijd tot CMV-viremie die antivirale therapie vereist
3. Incidentie en duur (in dagen) van anti-CMV-therapiecursussen (op
therapeutische doses) vereist
4. Incidentie en tijd tot kwantificeerbare CMV-DNAemia, piek CMV-DNAemia niveau
en duur van CMV-DNAemia boven de kwantificeringslimiet
5. Incidentie en tijd tot falen van het transplantaat en afstoting van organen
Aanvullende immunogeniciteitsparameters van HB-101 zullen worden beoordeeld
door beschrijvende centrale statistieken gepresenteerd door behandelingsgroep
voor Groepen 1 en 2 en open-label HB-101 voor Groep 3 en door post-transplantie
CMV-beheer strategie (preventief of pre-emptive) voor de volgende
immunogeniciteitsparameters:
6. LCMV-neutraliserend antilichaam
7. CMV ICS pp65
8. CMV ICS gB
9. LCMV ELISPOT NP
Achtergrond van het onderzoek
Een effectief CMV-vaccin dat vóór de transplantatie werd toegediend, zou de
beperkingen van zowel de profylactische als de preventieve aanpak kunnen
overwinnen. Hookipa Biotech voltooide een Fase 1 gezond vrijwilligersonderzoek
(onderzoek H-100-001) van de voorganger HB-101 (coderend voor pp65 en een
afgekapte GB van HCMV).
In het kort merkte Hookipa Biotech op:
- Neutraliserende antilichamen gevormd tegen het antigeen na 2 of 3
vaccinaties.
- Een gunstig veiligheidsprofiel.
- CMV-neutraliserende antilichamen na 3 vaccinaties op één lijn met eerder
bestudeerde vaccins.
- gB- en pp65-specifieke T-celimmunogeniteit waarvan eerder is aangetoond dat
deze correleert met de bescherming
(in onderzoek naar adoptieve T-celoverdracht).
Op basis hiervan verwacht Hookipa Biotech dat het vaccin effectiever moet zijn
dan eerdere vaccins die zijn getest in de setting van solide
orgaantransplantatie (SOT).
Doel van het onderzoek
- Beoordelen veiligheid en reactogeniciteit van HB-101.
- Beoordelen immunogeniciteit van HB-101
Onderzoeksopzet
Dit is een gerandomiseerde, placebogecontroleerde, fase 2-studie van HB-101,
een bivalent CMVvaccin, bij CMV-seronegatieve
((R-)ontvangers die wachten op een niertransplantatie van levende
CMV-seropositieve donors (D+)
Onderzoeksproduct en/of interventie
Er zullen 2 groepen worden gestratificeerd volgens de beoogde behandeling (volgens de onderzoeker en de normen van de instelling) met betrekking tot het gebruik van antivirale antiCMV-middelen na de transplantatie. Elke groep wordt gerandomiseerd in 2 armen: - Groep 1: Patiënten die na de transplantatie preëmptief worden gevolgd: Arm 1a: CMV-seronegatieve (-) patiënten die wachten op hun niertransplantatie van een CMV-seropositieve (+) levende donor en die zijn gerandomiseerd om HB-101 vóór transplantatie en controle na transplantatie te krijgen. Arm 1b: CMV-seronegatieve (-) patiënten die wachten op hun niertransplantatie van een CMV-seropostitieve (+) levende donor en die zijn gerandomiseerd om placebo vóór transplantatie en controle na transplantatie te krijgen. - Groep 2: Patiënten die na de transplantatie profylactisch worden behandeld: Arm 2a: CMV-seronegatieve (-) patiënten die wachten op hun niertransplantatie van een CMVseropositieve (+) levende donor en die HB-101 en antivirale profylaxe vóór transplantatie en controle na transplantatie krijgen. Arm 2b: CMV-seronegatieve (-) patiënten die wachten op hun niertransplantatie van een CMV-seropositieve (+) levende donor en die placebo en antivirale profylaxe vóór transplantatie en controle na transplantatie krijgen.
Inschatting van belasting en risico
Risico's die verbonden zijn aan de onderzoeksmedicatie.
Meer onderzoeksbezoeken voor Groep 1 in de post-transplant periode.
Publiek
Helmut-Qualtinger-Gasse 2
Vienna 1030
AT
Wetenschappelijk
Helmut-Qualtinger-Gasse 2
Vienna 1030
AT
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Mannelijke of vrouwelijke patiënten van 18 jaar of ouder.
2. Patiënten die bereid en in staat zijn om schriftelijke geïnformeerde
toestemming te geven voor
deelname aan de studie.
3. Patiënten moeten geschikt zijn om een niertransplantatie te ondergaan van
een levende donor
in overeenstemming met de normen van de instelling.
4. Voor groep 1 en 2, patiënten moeten CMV immunoglobine G (IgG) seronegatief
(-) zijn en een nier krijgen voor transplantatie van donors die CMV IgG
seropositief (+) zijn. (Als CMV IgG-serologie
onduidelijk is, wordt herhaling van de test aanbevolen. Als de serologie van de
donor na
herhaald testen onzeker is, dient deze als positief te worden beschouwd. Als de
serologie van
de ontvanger na herhaalde testen onzeker is, dient deze als negatief te worden
beschouwd).
5. Voor Groep 3, patiënten moeten CMV IgG-seropositief (+) zijn en zullen een
nier
ontvangen voor transplantatie van donoren die CMV IgG seropositief (+) of CMV
IgG seronegatief (-) zijn. Groep 3 patiënten moeten een documentatie hebben
over een geagendeerde transplantatie die gepland staat te gebeuren tussen 2 en
4 maanden na de eerste injectie met onderzoeks-geneesmiddelen.
6. Post-transplantatie CMV-beheer zal of preventieve behandelingsstrategie
(Groep 1) volgen of profylactische antivirale medicatie(s) (bijvoorbeeld
valganciclovir) per lokale standaarden (Group2).
7. Vrouwelijke patiënten die kinderen kunnen krijgen, kunnen aan de studie
deelnemen als zij
ermee akkoord gaan om zeer doeltreffende anticonceptie te gebruiken. Dit geldt
vanaf de
periode van het ondertekenen van het toestemmingsformulier tot maximaal 12
maanden na de
laatste injectie van het studiegeneesmiddel (HB-101 of placebo) of tot
voltooiing van de studie,
afhankelijk van wat het langst duurt. Zeer doeltreffende anticonceptiemethoden
zijn:
* Mannelijke of vrouwelijke sterilisatie.
* Combinatie van 2 methoden uit de volgende categorieën (categorie 1+2, 1+3 of
2+3):
o Categorie 1: Gebruik van orale, geïnjecteerde of geïmplanteerde hormonale
anticonceptiemethoden.
o Categorie 2: Aanbrengen van een spiraaltje of hormoonspiraaltje.
o Categorie 3: Barrièremethoden: condoom of afsluitend kapje (pessarium of
cervixkapje) met zaaddodend(e) schuim/gel/film/crème/vaginale zetpil.
7. Vrouwelijke patiënten moeten een negatieve zwangerschapstest op basis van
humaan choriongonadotrofine hebben vóór elke dosis van het studiegeneesmiddel
(HB-101 of placebo)
tenzij de zwangerschapstest als vals positief wordt beschouwd en klinisch
bewijs voor zwangerschap is negatief na een geval per geval discussie tussen de
sponsor en onderzoeker; of chirurgisch of biologisch steriel of postmenopauzaal
zijn.
Postmenopauzale vrouwen worden gedefinieerd als:
* Leeftijd > 50 jaar met amenorroe gedurende ten minste 12 maanden.
* Leeftijd <= 50 jaar met 6 maanden spontane amenorroe en concentratie
follikelstimulerend
hormoon binnen het postmenopauzale bereik (>40 mIU/ml).
* Blijvend gesteriliseerde vrouwen (hysterectomie of bilaterale oöforectomie).
8. Mannelijke patiënten met een seksuele partner die kinderen kan krijgen,
kunnen aan de studie
deelnemen als zij ermee akkoord gaan om barrièreanticonceptie te gebruiken
vanaf de periode
van het ondertekenen van het toestemmingsformulier tot en met 3 maanden na de
laatste dosis
van het studiegeneesmiddel.
9. Mannelijke patiënten moeten ermee akkoord gaan om geen sperma te doneren
vanaf de periode
van het ondertekenen van het toestemmingsformulier tot en met 3 maanden na de
laatste dosis
van het studiegeneesmiddel.
10. Patiënten die zich zullen houden aan de vereisten van dit protocol (bv.
terugkomen voor
opvolgingsbezoeken), zoals beoordeeld door de onderzoeker.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Patiënten die sterk gesensibiliseerd zijn of waarschijnlijk
desensibilisering zullen ondergaan
op het moment van de transplantatie (bv. donorspecifieke antilichaamtiters in
het lokale
laboratorium >2000).
2. Patiënten voor wie een multi-orgaantransplantatie gepland is.
3. Patiënten die deelnemen aan een andere interventionele klinische studie.
4. Eerdere vaccinatie met een experimenteel CMV-vaccin.
5. Patiënten met een bekende diagnose van humaan immunodeficiëntievirus.
6. Patiënten die zwanger zijn, borstvoeding geven of van plan zijn om tijdens
de studie zwanger
te worden.
7. Een veiligheidslaboratoriumwaarde bij screening van alanineaminotransferase
(ALT) of
aspartaataminotransferase (AST) >5 x de bovengrens van normaal (ULN), totaal
bilirubine >2
X ULN, absolute neutrofielentelling <500 cellen/µl of een lymfocytentelling
<200 cellen/µl.
8. Een bevestigde of vermoede immunodeficiëntieaandoening (gebaseerd op medische
voorgeschiedenis en lichamelijk onderzoek) die de immuunrespons kan verstoren
of die een
risico vormt voor de patiënt om een kandidaat-vaccin in ontwikkeling te
krijgen.
9. Behandeling met chronische immunosuppressiva of andere immuunmodificerende
geneesmiddelen binnen 6 maanden vóór toelating tot de studie (tenzij per geval
anderszins
overeengekomen tussen de opdrachtgever en de onderzoeker). Geïnhaleerde en
topische
steroïden en orale corticosteroïden (<=10 milligram per dag prednison of
equivalent) in lage
dosis zijn echter toegestaan.
10. Enkel voor de groepen 1 en 2, patiënten met voorgeschiedenis van CMV-ziekte
of CMV-infectie waarvoor antivirale behandeling nodig was.
11. Enkel voor Groep 3, patiënten met actieve CMV-infectie die antivirale
therapie vereisen
binnen 30 dagen voorafgaand aan de eerste injectie met onderzoeksgeneesmiddel.
12. Patiënten met een voorgeschiedenis van ernstige allergische reacties en/of
anafylaxie die de
immuunrespons kan verstoren (inclusief een allergie of overgevoeligheid voor
een ingrediënt in het onderzoeksmiddel [HB101 of placebo])of die een risico
vormt voor de patiënt om een kandidaat-vaccin in ontwikkeling te krijgen.
13. Patiënten met een ernstige stollingsafwijking die intramusculaire injectie
zou beletten.
14. Patiënten met huiduitslag, huidaandoening of tatoeage op de
injectieplaats(en) die de
beoordeling van de reactie op de toedieningsplaats zou kunnen verstoren.
(Opmerking: De
injectieplaats(en) kan/kunnen de niet-dominante arm [meest geprefereerde
injectieplaats],
dominante arm of een van de dijen [minst geprefereerde injectieplaats] zijn,
zoals beoordeeld
door de onderzoeker.)
15. Voorgeschiedenis van of huidige aanwijzingen voor medische stoornissen of
aandoeningen die
succesvolle voltooiing van de studie kunnen beletten, zoals beoordeeld door de
onderzoeker.
16. Er wordt verwacht dat de patiënt niet beschikbaar zal zijn om de
studieopvolging
te voltooien.
17. Koorts (>= 38 °C) treedt op binnen 7 dagen vóór de eerste dosis (tenzij per
geval anderszins
overeengekomen tussen de opdrachtgever en de onderzoeker).
18. Alleen voor patiënten in de post-transplantatie CMV profylactische therapie
managementgroep, patiënten die Cytogam® gaan krijgen in hun post-transplantatie
CMV preventieve behandeling.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-005047-32-NL |
CCMO | NL66352.000.18 |