Pilot studie naar een subcutane gluteale transpositie flap zonder litteken voor het opvullen van de anuswond na extralevatoire abdominoperineale resectie voor rectumcarcinoom.

In Nederland worden per jaar ongeveer 800 abdominoperineale resecties (APR)
gedaan voor rectumcarcinoom. Door toepassen van de zogenaamde extralevatoire
benadering (eAPR) is het aantal irradicale resecties gedaald en de oncologische
uitkomst verbeterd. Ruimere excisies leiden echter tot meer perineale
wondproblemen. Hierdoor is het gebruik van een huidspierflap of biologische mat
voor sluiting van het defect toegenomen, waardoor substantiële stijging van de
kosten, zonder dat dit ondersteund wordt door wetenschappelijk bewijs van
voldoende kwaliteit. Bovendien gaat het toenemende gebruik van huidspierflappen
gepaard met meer donor-plaats morbiditeit.

Het doel van deze studie is om de haalbaarheid en veiligheid vast te stellen
van opvulling van het perineale defect met behulp van een subcutane gluteale
transpositie flap (Luna flap) na een eAPR voor rectum carcinoom.

In deze Pilot studie wordt bij patiënten die een eAPR ondergaan perineale
vulling van het weke delen defect verricht, gebruikmakend van een subcutane
gluteale transpositie lap (Luna flap), waarover de huid in de middellijn
vervolgens wordt gesloten. De studie zal in 2 academische centra worden
verricht (AMC en Erasmus MC).

De interventie bestaat uit het oogsten van een unilaterale subcutane gluteale flap en inhechten daarvan ter plaatse van het bekkenbodemdefect, waarna perineum sluiting in lagen in de middellijn.

Er is een potentieel klein risico op flap gerelateerde morbiditeit als de
vaatvoorziening van de flap aangetast blijkt. Dit zou tot flap necrose kunnen
leiden en een infectie, waarvoor chirurgische reïnterventie nodig zou kunnen
zijn. Dit risico wordt echter laag ingeschat, gebaseerd op resultaten van een
vergelijkbare techniek (fasciocutane gluteale transpositie flap), waarbij het
risico op dergelijke complicaties nagenoeg verwaarloosbaar is.