Het primaire doel van dit onderzoek is om de prevalentie van delier tussen CSCI met oxycodon en morfine ter behandeling van pijn bij stervende patiënten met een verminderde nierfunctie te vergelijken.Het secundaire doel van dit onderzoek is om de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Therapeutische en niet-therapeutische effecten (excl. toxiciteit)
- Delirium (incl. verwarring)
- Nieraandoeningen (excl. nefropathieën)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is het verschil in optreden van delier op elk moment
tussen start van CSCI met morfine of oxycodon en overlijden.
De Delirium Observation Screening (DOS)-score wordt gebruikt om te screen op
aanwezigheid van een delier. De klinische diagnose 'delier' wordt bevestigd of
verworpen op basis van de DSM-IV-TR-criteria.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire uitkomstmaat is het verschil in optreden van
allodynie/hyperalgesie op elk moment tussen start van CSCI met morfine of
oxycodon en overlijden.
Aanwezigheid van allodynie/hyperalgesie wordt vastgesteld door het strijken met
een katoenen wat over de huid en de pin-prick-test. Wanneer een proefpersoon
niet in staat is adequaat verbaal te reageren, worden de items van de Rotterdam
Elderly Pain Observation Scale (REPOS) gebruikt om aanwezigheid van pain vast
te kunnen stellen.
Achtergrond van het onderzoek
De prevalentie van pijn in de laatste levensfase is hoog. Continu subcutane
infusie (CSCI) van een opioïd vormt de hoeksteen in de behandeling van pijn in
deze fase. Morfine is hierbij het meest gebruikte opioïd. De belangrijkste
metabolieten van morfine - morfine-3-glucuronide (M3G) en morfine-6-glucuronide
(M6G) gaan echter stapelen bij een verminderde nierfunctie, welke vrijwel
inherent is aan de stervensfase. De accumulatie van M3G wordt geassocieerd met
ongewenste neurotoxische effecten als delier, alodynie en hyperalgesie. De
centrale effecten van cirulerende metabolieten van oxycodon daarentegen zijn
verwaarloosbaar. Op theoretische gronden zou oxycodon daarom moeten leiden tot
het minder voorkomen van de neurotoxische bijwerkingen delier en
allodynie/hyperalgesie bij de behandeling van pijn bij stervende patiënten met
een verminderde nierfunctie in vergelijking met morfine. Onderzoeken van
voldoende kwaliteit naar het klinisch effect van deze hypothese ontbreken
echter.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van dit onderzoek is om de prevalentie van delier tussen CSCI
met oxycodon en morfine ter behandeling van pijn bij stervende patiënten met
een verminderde nierfunctie te vergelijken.
Het secundaire doel van dit onderzoek is om de prevalentie van
allodynie/hyperalgesie tussen CSCI met oxycodon en morfine ter behandeling van
pijn bij stervende patiënten met een verminderde nierfunctie te vergelijken.
Onderzoeksopzet
Een gerandomiseerde, gecontroleerde, observator-geblindeerde, multicenter,
superioriteits studie met paralelle groepen met een 1:1-allocatie-ratio.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Een groep krijgt CSCI met oxycodon en de andere groep CSCI met morfine.
Inschatting van belasting en risico
De onderzoeksmiddelen betreffen geregistreerde producten, die op de
gebruikelijke wijze worden toegepast binnen de geregistreerde indicatie en
route van toediening, en niet in combinatie met andere producten. Hierdoor
worden proefpersonen niet blootgesteld aan enige additionele
medicatie-gerelateerde risico's. Een eenmalige venapunctie wordt verricht om de
nierfunctie te kunnen bepalen. Het risico van venapunctie-gerelateerde
complicaties wordt laag geacht. De belasting voor de proefpersoon die gepaard
gaat met screening op aanwezigheid van delier en allodynie/hyperalgesie, in een
frequentie van drie maal per week, wordt eveneens laag geacht. Het is
essentieel om de wilsonbekwame (psychogeriatrische) populatie niet te
excluderen in dit onderzoek om het beste de situatie van dagelijkse medische
zorg te representeren; Een meerderheid van stervende patiënten ondervindt
namelijk een afname van cognitieve functies en is niet meer in staat adequaat
te reageren. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan tekenen van bezwaar
of verzet van wilsonbekwame proefpersonen tegen elk van de
onderzoeksprocedures.
Publiek
P. Debyelaan 25
Maastricht 6229 HX
NL
Wetenschappelijk
P. Debyelaan 25
Maastricht 6229 HX
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- minimale leeftijd van 18 jaar ten tijde van inclusie;
- de deelnemer bevindt zich in de terminale fase, i.e. overlijden in de nabije toekomst wordt verwacht door de behandelend arts;
- start met CSCI met een opioïd voor de behandeling van pijn is geïndiceerd door de behandelend arts;
- bereidheid tot eenmalige bloedafname voor bepaling van de nierfunctie (eGFR);
- een ondertekend informed consent is afgegeven door de deelnemer of zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- delier ten tijde van inclusie;
- opioïd-geïnduceerde hyperalgesie (OIH) ten tijde van inclusie;
- een medische noodzaak tot het toepassen van een ander opioïd dan morfine of oxycodon, zoals een eerder aangetoonde non-respons op morfine of oxycodon (gedefinieerd als een volledige afwezigheid van enige pijnreductie bij een adequate dosering), eerder aangetoonde onacceptabele bijwerkingen van morfine of oxycodon, of een medische indicatie voor een opioïd met NMDA-antagonistische eigenschappen (momenteel alleen bekend voor methadon);
- een gedocumenteerde allergie voor morfine of oxycodon.;Personen met een eGFR >50 ml/min/1.73m2 dienen niet in het onderzoek geïncludeerd te worden, omdat accumulatie van metabolieten in deze nierfunctierange niet relevant geacht wordt. Het is echter niet mogelijk om dit als exclusiecriterium voorafgaand aan randomisatie te formuleren, omdat de benodigde tijd voor bepaling van de nierfunctie zou kunnen leiden tot een onethische vertraging in de start van behandeling van pijn of tot het overlijden van een potentiële deelnemer voordat de laboratoriumuitslag bekend is. Om deze redenen zal de nierfunctie pas na inclusie bepaald worden. Indien een deelnemer toch het afkappunt van >50 ml/min/1.73m2 mocht blijken te overschrijden, zal dit beschouwd worden als het voldoen aan een uitgesteld exclusiecriterium en zal de desbetreffende proefpersoon worden vervangen door een nieuwe deelnemer.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-002192-25-NL |
CCMO | NL62110.068.17 |