Motorische ontwikkeling van late prematuren en follow-up na ziekenhuisopname.

De incidentie van matige prematuriteit neemt de laatste decennia sterk toe,
terwijl de incidentie van ernstige prematuriteit nagenoeg gelijk is gebleven.
Matige prematuriteit wordt in dit onderzoeksprotocol gedefinieerd als een
geboorte tussen 32 0/7 en 35 6/7 weken. Deze groep matige prematuren is
verreweg het grootste en beslaat ongeveer 85% van alle premature geboorten in
Nederland. Bij prematuren wordt in het eerste levensjaar een vertraagde
motorische ontwikkeling gezien met lagere scores op de gestandaardiseerde
testen naar motorische ontwikkeling in vergelijking met a terme geboren
leeftijdsgenoten. Verschillende onderzoeken tonen ook in de groep matige
prematuren aan dat er een verhoogd risico is op een achterstand in de
psychomotore ontwikkeling, gedragsproblemen, een lager academisch bereik en
moeilijkheden met schoolgerelateerde activiteiten. In Nederland is er een
landelijke follow up voor alle prematuren geboren na een zwangerschapsduur van
minder dan 30 weken en/of een geboortegewicht van minder dan 1000 gram. In het
Máxima Medisch Centrum te Veldhoven is een lokaal follow up programma
ontwikkeld voor alle prematuren geboren na een zwangerschapsduur van minder dan
34 weken. Kinderen geboren na een zwangerschapsduur van 34 weken of meer worden
niet in dit follow up programma opgenomen.

Het primaire onderzoeksdoel is vast stellen of het raadzaam is late prematuren,
geboren na een geboortetermijn tussen de 34+0 en de 35+6 weken, na ontslag uit
het ziekenhuis op een regionale follow-up te vervolgen om de motorische
ontwikkeling te monitoren.

nazorg onderzoek

Er worden geen interventie aangeboden en er worden geen medicijnen toegediend.
Middels een observatie methode met een gestandaardiseerde test, de AIMS, wordt
de motoriek van de late prematuren in kaart gebracht. De motoriek wordt
beoordeeld in rugligging, buikligging, zit en stand. He bezoek voor de
observatie zal maximaal 45 minuten in beslag nemen. Het kind wordt binnen zijn
belastbaarheid uitgelokt tot leeftijdsadequate motoriek. Deze methode van
onderzoeken/testen vraagt weinig van de belastbaarheid van het kind. Ouders
zijn aanwezig bij de observaties en voeren zelf de hanteringen met het kind
uit. Er worden geen handelingen gedaan die thuis ook niet worden uitgevoerd
door ouders. Bij tekenen van het bereiken van het maximale niveau van belasting
van het kind zal de observatie gestaakt worden. Daarnaast wordt ouders gevraagd
een vragenlijst bestaande uit 48 gesloten vragen in te vullen. Ouders krijgen
tijdens de oproep ook de mogelijkheid om vragen te stellen. Na afloop van het
motorisch ontwikkelingsonderzoek zullen wij de ouders informeren over de
bevindingen en hier waar nodig advies geven.