Nadat u de behandeling met bloedverdunners voor een bloedstolsel in uw benen of longen heeft afgerond, kan uw arts er voor kiezen om bloedverdunners voor te blijven schrijven of om de behandeling definitief stop te zetten. Het voordeel van…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Embolieën en trombose
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire doelstelling met betrekking tot de werkzaamheid is bepalen of
rivaroxaban, in een dosis van 10 mg of 20 mg, superieur is aan
acetylsalicylzuur (ASA, acetylsalicylic acid) 100 mg voor de preventie van het
primaire werkzaamheidseindpunt (d.w.z. fatale of niet-fatale symptomatische
recidiverende veneuze trombo-embolie).
De primaire doelstelling met betrekking tot de veiligheid is het documenteren
van de incidentie van het primaire veiligheidseindpunt (d.w.z. ernstige
bloeding).
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire doelstelling met betrekking tot de werkzaamheid is bepalen of
rivaroxaban 10 mg en rivaroxaban 20 mg superieur zijn aan ASA 100 mg voor de
preventie van het secundaire werkzaamheidseindpunt (d.w.z. fatale of
niet-fatale symptomatische recidiverende veneuze trombo-embolie,
myocardinfarct, ischemische beroerte, systemische embolie van het niet-centrale
zenuwstelsel [CZS]).
De secundaire doelstelling met betrekking tot de veiligheid is het documenteren
van de incidentie van het secundaire veiligheidseindpunt (d.w.z. klinisch
relevante niet-ernstige bloeding).
Bijkomende doelstellingen van de studie zijn het beoordelen van
a. de samenstelling van niet-fatale symptomatische veneuze trombo-embolie en
*all-cause* mortaliteit
b. de samenstelling van ernstige bloeding en recidiverende veneuze
trombo-embolie
c. de samenstelling van ernstige bloeding, recidiverende veneuze
trombo-embolie, myocardinfarct, ischemische beroerte en niet-CZS systemische
embolie
Achtergrond van het onderzoek
Acute VTE (DVT of PE) is een vaak voorkomende ziekte met een jaarlijkse
incidentie van 1-2 per 1000.
Gebaseerd op de gerapporteerde incidentie van VTE, beschrijft het VITAE
onderzoek de belasting van de gezondheid in patiënten met VTE in Frankrijk,
Duitsland, Italië, Spanje, Zweden en Engeland. Het VITAE onderzoek beschrijft
een totaal van 460.000 voorvallen en terugkomende niet-fatale DVT, 300.000 PE,
en 370.000 VTE gerelateerde sterfgevallen per jaar.VTE legt niet alleen een
last op het zorgstelsel vanwege het hoge sterftecijfer en het hoge aantal
patiënten bij terugkomende VTE , maar ook vanwege het daarmee verbonden risico
op complicaties op de lange termijn bij het post-trombotisch syndroom en
chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie.
De behandeling van DVT en PE heeft 2 doelen: voorkomen van uitbreiding van de
bestaande trombose en om terugkerende VTE te voorkomen. Behandeling met
vitamine K antagonisten (VKA) is een uitdaging door de wisselwerking van andere
geneesmiddelen en voedingsmiddelen en omdat het voortdurende controle van de
bloedstolling vereist waardoor de daaropvolgende dosis moet worden aangepast.
De incidentie van terugkomende VTE is ongeveer 5-10 % in het jaar nadat er
gestopt is met de inname van VKA en is ongeveer 30% na 8 jaar.
Het jaarlijkse risico van grote bloedingen met VKA is 1-2% na het eerste
behandeljaar.
Door het hoge risico van terugkerende VTE na een acute symptomatisch DVT en/of
PE, is er een gedeelde visie onder artsen om patiënten te behandelen met
therapeutisch gedoseerde antistollingsmiddelen, ondanks de uitgebreid
gedocumenteerde hoge risico*s op grote bloedingen. Na de eerste maanden van
behandelig, zal het risico op terugkomende VTE en het risico op grote
bloedingen afnemen. Tijdens deze periode wijkt de focus van artsen en patiënten
af van het voorkomen van terugkerende veneuze trombose naar het verminderen van
het risico op door antistollingsmiddelen veroorzaakte bloedingen en de algemene
last van het opvolgen en bijsturen van de dosering van antistollingsmiddelen.
Het is aanbevolen om de behandelingsduur met antistollingsmiddelen per persoon
te bekijken zolang het evenwicht tussen het risico van terugkerende VTE, met de
daarbij behorende risico*s op bloedingen en de last van antistollingsmiddelen
gunstig blijft. De huidige American College of Chest Physicians (ACCP)
richtlijnen adviseren langdurige behandeling in combinatie met een regelmatige
risico-baten analyse bij patiënten met een eerste niet uitgelokte PE of
proximale DVT, tweede niet uitgelokte VTE of VTE bij actieve kanker en weinig
tot gemiddeld risico op bloedingen.
Doel van het onderzoek
Nadat u de behandeling met bloedverdunners voor een bloedstolsel in uw benen of
longen heeft afgerond, kan uw arts er voor kiezen om bloedverdunners voor te
blijven schrijven of om de behandeling definitief stop te zetten.
Het voordeel van voortzetting van de behandeling met bloedverdunners is dat het
risico op een nieuw bloedstolsel wordt verlaagd, terwijl het nadeel van
voortzetting van deze behandeling een hoger risico op bloedingen is. Wereldwijd
wordt rivaroxaban 20 mg gegeven voor de behandeling van bloedstolsels (zoals u
heeft gehad), en wordt rivaroxaban 10 mg gegeven om bloedstolsels na een grote
heup- of knie-operatie te voorkomen.
Onlangs is uit wetenschappelijke onderzoeken gebleken dat aspirine 100 mg het
risico op een nieuw bloedstolsel eveneens verlaagt.
Dit wetenschappelijke onderzoek is bedoeld om erachter te komen wat de meest
optimale methode is om de behandeling voort te zetten: rivaroxaban 20 mg,
rivaroxaban 10 mg of maagsapresistente aspirine 100 mg.
Onderzoeksopzet
Dit is een multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, dubbel-dummy, actief
vergelijkende event-driven onderzoek. Patiënten met bevestigde symptomatische
DVT en/of PE die een antistollingsbehandeling hebben gekregen van 6-12 maanden
(± 1 maand) en niet langer dan 1 week de antistollingsbehandeling hebben
onderbroken komen in aanmerking voor de studie Patiënten worden toegewezen via
IxRS voor een 12-maanden durende behandeling (1 keer per dag) van:
1. rivaroxaban 10 mg,
2. rivaroxaban 20 mg, of
3. ASA 100 mg.
Onderzoeksproduct en/of interventie
NVT
Inschatting van belasting en risico
1. Risico*s en ongemakken in verband met Rivaroxaban
De meest voorkomende bijwerking van rivaroxaban is bloedingen in het lichaam,
wat meestal niet ernstig is en stopt wanneer de medicatie stopt. Bloedingen van
rivaroxaban zijn zelden fataal (minder dan 1 persoon per 1000). Andere
bijwerkingen die voorkomen bij rivaroxaban zijn: misselijkheid, buik en maag
pijn, verhoging van lever enzym waarden of allergische reacties waaronder
huiduitslag, netelroos (urticaria), jeuk en zwelling van de oogleden, het
gezicht, de mond, lippen of keel.
2. Risico*s en ongemakken in verband met Aspirine
Bloedingen, misselijkheid, overgeven, pijn en ongemak in de maag, oorsuizen en
piepen in het oor, allergische reacties waaronder huiduitslag, netelroos
(urticaria), jeuk zwellen van de oogleden, het gezicht, de lippen, mond of tong
en moeilijk kunnen ademhalen.
3. Risico*s en ongemakken in verband met de onderzoeksprocedures
Het afnemen van bloed monsters kan ongemak geven op de plek van de injectie en
duizeligheid wanneer het bloed afgenomen wordt.
Publiek
Parc Eurasanté - avenue de la Recherche 220
Loos 59120
FR
Wetenschappelijk
Parc Eurasanté - avenue de la Recherche 220
Loos 59120
FR
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Patiënten met bevestigde symptomatische longembolie en/of diep-veneuze trombose, die voor 6 tot 12 maanden werden behandeld en de antistolling niet langer dan een week hebben gestaakt.
2. Geïnformeerde toestemming
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Wettelijke minimumleeftijd (land specifiek)
2. Indicatie voor therapeutisch gedoseerd antistollingsmiddel
3. Overgevoeligheid aan de onderzoeksmedicatie of vergelijkende therapie
4. Elke andere contra-indicatie die in de lokale labeling voor de onderzoeksmedicatie of de vergelijkende therapie is opgelijst
5. Aanwijzing voor anti-plaatjes therapie of een conventioneel niet-steroidaal anti-inflammatoir geneesmiddel (NSAID)
6. Leverziekte geassocieerd met stollingsproblemen die leiden tot een klinisch relevant risico op bloeding
7. Berekende creatineklaring <30ml/min
8. Actieve bloeding of hoog risico op bloeding die antistollingstherapie tegenspreekt
9. Levensverwachting <6 maanden
10. Gelijktijdig gebruik van sterke inhibitoren van CYP3A4 en P-gp, d.w.z. alle humane immonudeficiëntie virus protease inhibitoren en volgende azole-antimycotische middelen: ketoconazole, itraconazole, voriconazole, posaconazole,wanneer deze systematisch worden gebruikt
11. Vrouwen die kinderen kunnen krijgen zonder dat ze gebruik maken van geschikt voorbehoedsmiddel, vrouwen die zwanger zijn, vrouwen die borstvoeding geven.
12. Deelname aan een studie met een onderzoeksgeneesmiddel of medisch hulpmiddel binnen de 30 dagen voor randomiseren.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2013-000619-26-NL |
CCMO | NL47415.018.14 |