Interventie en Ontwikkeling bij te vroeg geboren kinderen op 5 en 6 jaar

In Nederland worden jaarlijks ongeveer 2200 kinderen (2-3% van alle geboorten)
met een zwangerschapsduur van minder dan 30 weken en/of een geboortegewicht van
minder dan 1000 gram geboren. Vroeggeboorte vormt een risico voor het ontstaan
van ontwikkelingsproblemen op latere leefftijd. 15% van deze kinderen heeft een
ernstige lichamelijke of geestelijke handicap. De meerderheid van de kinderen,
echter, die geen ernstige handicap heeft ten gevolge van de premature geboorte,
ondervindt ontwikkelingsproblemen van lichamelijke, cognitieve, neuromotorische
of gedragsmatige aard. Op de leeftijd van 5 jaar blijken veel nog niet eerder
gesignaleerde problemen aan het licht te komen. Ook die premature kinderen die
zich op peuterleeftijd *normaal* ontwikkelden, kunnen vanaf de leeftijd van 5
jaar ontwikkelingsproblemen gaan ondervinden. 75% van deze kinderen heeft een
probleem op één van de bovengenoemde domeinen en bij ten minste 50% van deze
kinderen komen problemen op meerdere ontwikkelingsdomeinen tegelijk voor,
waardoor interpretatie van het functioneren door ouders en leerkrachten niet
eenvoudig is en kinderen minder mogelijkheden hebben om te compenseren.

Om dergelijke ontwikkelingsproblemen niet alleen te signaleren, maar ook de
best passende behandeling te zoeken wordt, conform het advies van de
Gezondheidsraad, de ontwikkeling van deze kinderen in relatie tot de algehele
gezondheid standaard gecontroleerd op de leeftijd van 5 jaar op de AMC
Neonatologie lange follow-up poli. Vaak wordt na dit onderzoek verwezen naar
gezondheidszorgvoorzieningen in de 1e of 2e lijn in de regio zoals,
fysiotherapie, ergotherapie, logopedie, of geestelijke gezondheidszorg. Dit
behoort tot de standaard zorg.

Nooit is echter onderzocht hoe groot het gebruik van deze in de 1e of 2e lijn*s
gezondheidzorgvoorzieningen van te vroeg geboren kinderen na het 5 jaars
onderzoek is, én of dit gebruik ook daadwerkelijk bijdraagt aan het verbeteren
van het functioneren van deze kinderen.

Met dit onderzoek zal onderzocht worden hoeveel prematuur geboren kinderen
verwezen worden na het reguliere 5 jaars onderzoek en wat de effecten van die
verwijzing zijn op de ontwikkelingsuitkomsten op 6 jaar.

1. Het inventariseren van verwijzingsbeleid naar en vervolgens gebruik van
gezondheidszorgvoorzieningen in de 1e of 2e lijn 6 jaar na ernstige
vroeggeboorte.
2. Evalueren of verwijzingsbeleid en gebruik daarvan geassocieerd kan worden
met het lichamelijk, cognitief, neuromotorisch en gedragsmatig functioneren van
te vroeg geboren kinderen op 6 jaar.

Follow-up studie op de leeftijd van 6 jaar bij prematuur geboren kinderen en
een referentiegroep van gelijke leeftiid en geslacht.

Geen.