De mate van lichamelijke activiteit van licht en matig verstandelijk gehandicapten 'in de wijk' in Nederland.

Lichamelijke activiteit heeft een positieve invloed op de gezondheid.
Aanbevolen wordt voor volwassenen om 10.000 stappen per dag te lopen. Uit een
Amerikaans onderzoek uit 2006 bij volwassen verstandelijk gehandicapten blijkt
dat ongeveer een derde aan deze norm voldeed. Het is niet bekend of
verstandelijk gehandicapten minder bewegen dan de algemene bevolking.
De beïnvloedende factoren voor lichamelijke activiteit zijn voor verstandelijk
gehandicapten deels dezelfde als voor de algemene populatie (zoals financiën,
veiligheid, het weer, vervoer). Daarnaast speelt bij verstandelijk
gehandicapten de invloed van directe begeleiders en het beleid van de
zorgaanbieders mee.
Onze hypothese is dat licht en matig verstandelijk gehandicapten (wonend in de
wijk) minder bewegen dan het gezondheidsadvies is, en dat de oorzakelijke
factoren te beïnvloeden zijn.

Vraagstelling:
1. In welke mate zijn volwassenen met een lichte of matige verstandelijk
beperking die *in de wijk* wonen lichamelijk actief?
2. Wat zijn stimulerende en belemmerende factoren voor lichamelijke activiteit?
(tijd, geld, toegankelijkheid sportgelegenheden, psychosociale factoren,
invloed van begeleiding, lichamelijke beperkingen, ...)
Sub vraagstelling: Is de lichaamsbeweging vooral ADL- en woon-werk gerelateerd
of meer gerelateerd aan vrijetijdsbesteding?

Als deze studie inderdaad aantoont dat licht en matig verstandelijk
gehandicapten minder bewegen dan het gezondheidsadvies is, en welke factoren
hierop van invloed zijn, dan kan dit een aangrijpingspunt zijn voor
verbetering. Hierbij kan men denken aan het vergroten van de toegankelijkheid
en het aanbod van sport- en andere bewegingsmogelijkheden voor verstandelijk
gehandicapten, zowel op instellingsniveau als wellicht ook regionaal en
landelijk.

Het betreft een cross-sectioneel observationeel inventariserend onderzoek.

De deelnemers dragen gedurende 7 dagen overdag een stappenteller aan de
broekriem. Zij volgen hierbij hun normale dagprogramma. Tijdens deze periode
noteren zij elke avond de stand van de stappenteller, en de lichamelijke
activiteiten van die dag (sporten, fietsen, zwemmen). Na afloop van deze week
wordt een interview van een halfuur gehouden, over de bevorderende en
belemmerende factoren voor lichaamsbeweging.
De woonbegeleiders worden gevraagd om de deelnemers hierbij te assisteren waar
nodig.