Het doel van de studie is de aanwezigheid van witte stof afwijkingen in de hierboven beschreven gebieden in de hersenen van patienten met overactieve blaas en urge-incontinentie aan te tonen. Het betreft een pilotstudie waarin het protocol voor een…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Neurologische aandoeningen NEG
- Urinewegen tekenen en symptomen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire doel is het aantonen met MRI van meer witte stofafwijkingen in het
limbische en emotioneel motorisch systeem en in de prefrontaal cortex of in
banen die deze regio's verbinden met het periaqueductale grijs, bij patienten
met overactieve blaas met ernstige urge-incontinentie in vergelijking tot de
vrijwilligers.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire doel is het testen van het studieontwerp voor een grotere studie
naar de centrale oorzaak van overactieve blaas varierend van OAB dry (zonder
incontinentie) tot severe OAB wet (met ernstige urge-incontinentie). In die
studie willen we een verband gaan leggen tussen de ernst van de witte
stofafwijkingen en de ernst van de overactieve blaasklachten.
Achtergrond van het onderzoek
Mictie is een complex proces met interactie tussen het centrale en perifere
zenuwstelsel aan de ene kant en de blaas en de urethra aan de andere kant. Er
wordt continu informatie over de mate van blaasvulling via de sacrale zenuwen
en het ruggenmerg naar het Periaqueductale grijs (PAG) gestuurd. Het PAG kan
vervolgens het pontine mictie centrum (PMC) activeren. Het PAG echter wordt
aangestuurd door verschillende regio's in het limbische en emotioneel
motorische systeem, de prefrontale en orbitofrontale cortex. Wij
veronderstellen dat deze gebieden dysfunctioneel zijn bij patienten met
overactieve blaas en ernstige urge-incontinentie als gevolg van multipele
kleine laesie door vasculaire of neurodegeneratieve afwijkingen.
Momenteel zijn de meeste therapieën voor overactieve blaas gericht op de blaas.
Antimuscarinica welke het meest gebruikt worden verlagen de tonus van de blaas
en vergroten de capaciteit tijdens vulling. Andere therapieën zijn
gedragstherapie, bekkenfysiotherapie, neuromodulatie of blaaschirurgie. Als de
hypothese van de onderliggende studie dat overactieve blaas een centrale
oorzaak heeft klopt, opent dit de weg naar andere therapieën gericht op de
hersenen.
Doel van het onderzoek
Het doel van de studie is de aanwezigheid van witte stof afwijkingen in de
hierboven beschreven gebieden in de hersenen van patienten met overactieve
blaas en urge-incontinentie aan te tonen. Het betreft een pilotstudie waarin
het protocol voor een grotere studie naar de centrale oorzaak van overactieve
blaas en urge-incontintie onderzocht zal worden.
Onderzoeksopzet
Een observationele pilotstudie bij 5 vrouwen en 5 mannen met overactieve blaas
en ernstige urge-incontinentie en 5 vrijwilligers (mannen/vrouwen) zonder
tekenen van overactieve blaas of incontinentie. In de studie zal met MRI
onderzoek gezocht worden naar witte stofafwijkingen in de hersenen.
Inschatting van belasting en risico
Patienten en vrijwilligers bezoeken de polikliniek voor een interview. Thuis
vullen ze van te voren vragenlijsten in en houden gedurende 3 dagen een
mictiedagboek bij. Tijdens een tweede bezoek wordt een MRI scan gemaakt.
Hierbij wordt geen contrastvloeistof gebruikt. De verwachte scantijd bedraagt
30 minuten. We verwachten witte stof afwijkingen aan te treffen. Mochten er
onverwachte afwijkingen gevonden worden zoals menigiomen of aneurysmata welke
verdere evaluatie en behandeling behoefen, dan zal de huisarts ingelicht worden.
Veiligheid:
Het verwachte risico is laag. Er wordt geen medicatie gebruikt. De onderzoeken
zijn non-invasief.
Publiek
Postbus 30001
9700 RB Groningen
Nederland
Wetenschappelijk
Postbus 30001
9700 RB Groningen
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
overactieve blaas met ernstige urge-incontinentie
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Uterovaginale prolaps POP-Q stadium II of meer
Benigne prostaathypertrofie
dementie
cerebrovasculair incident in voorgeschiedenis
contraindicatie voor MRI
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL20883.042.07 |