Het doel van het onderzoek is het evalueren van het effect van spiegeltherapie op de handfunctie van patienten in de chronische fase na een beroerte (> 1 jaar post onset) in vergelijking met conventionele oefentherapie zonder gebruik van een…
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Centraal zenuwstelsel vaataandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Geen registraties gevonden.
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De metingen vinden plaats voorafgaand (To), direct na floop (T1) en 6 maanden
na de interventie (T2).
Sociodemografische en klinische data (zoals aard en locatie van het infarct)
worden verzameld op To.
Tevens wordt dan gemeten; de visuo-perceptuele en visuo-constructieve functies,
de sensibiliteit, de aanwezigheid van een hemi-inattentie/hemianopsie
(Star/Line Cancellation [Halligan et al 1994]), apraxie, (apraxie test [van
Heugten, 1998]) en spasticiteit (Modified Ashworth Scale (Bohannon, 1987).
Op T0, T1 en T2 wordt gemeten;
De armfunctie met de Brunnström Fügl-Meyer Assessment en grijp kracht; de
armvaardigheid met de Action Research Arm Test, Arm Motor Ability Test,
ongesuperviseerde bewegingsregistratie gedurende 48 uur (5 accelerometers, 2
electrogoniometers en een recorder voor data opslag); en ervaren beperkingen in
dagelijkse activiteiten met ABILHAND, Barthel Index en teslotte kwaliteit van
leven met de EuroQol.
Op To, T1 en T2 vindt tevens fMRI onderzoek plaats.
Addendum:
De gezonde vrijwilligers worden eenmalig gemeten met de bewegingsmeter
(Stroke-ULAM). Hierbij zal worden gekeken naar de ratio van het gebruik van hun
dominante en hun niet-dominante arm.
Secundaire uitkomstmaten
Van alle proefpersonen wordt bijgehouden of er negatieve effecten van de
interventie zijn waarbij gedacht kan worden aan schouder- of polsklachten door
de therapie. In geval van drop out worden de redenen hiervan genoteerd als de
proefpersoon deze wil toelichten.
Addendum:
Geen secundaire uitkomstmaten
Achtergrond van het onderzoek
Van alle mensen die een beroerte overleven houdt 55% tot 75% een gestoorde
hand/arm functie. Problemen zoals spasticiteit, krachtverlies en verminderde
aansturing kunnen er toe leiden dat de arm steeds minder wordt ingezet (learned
non-use). De armfunctie krijgt daarom veel aandacht in het revalidatieprogramma
na een beroerte. Veelal wordt aangenomen dat het herstel van de armfunctie een
plateaufase kent na 6 maanden tot 1 jaar. Echter ook in de chronische fase na
CVA kunnen oefenprogramma's effectief zijn. (Carough and Kim, 2005; Barreca et
al, 2003) Dit geldt met name als intensief en taakspecifiek wordt geoefend
(Kwakkel et al, 1999 en van Peppen et al 2004).
Spiegeltherapie werd voor het eerste geintroduceerd door Ramachandran in 1996
voor fantoompijn. In 1996 beschreef Altschuler een succesvolle toepassing van
spiegeltherapie bij een patient met een beroerte. Deze bevindingen werden later
in kleine ongecontroleerde studies herhaald (Sathian et al, 2003;Stevens et al,
2003, 2004;en Rothangel, 2004). Spiegeltherapie is veelbelovend maar het effect
moet verder onderzocht worden in studies van voldoende omvang, kwaliteit en met
een voldoende follow-up duur.
Het theoretisch fundament van spiegeltherapie is gelegen in de interactie van
de motorische hersenschors, de somatosensore hersenschors en het visuele
systeem (Fink, 1999;Stevens, 2004; Garry 2005; Rosen, 2005). Echter de
specifieke bijdrage van visuele feedback door het gebruik van de spiegel aan
dit interactief en adaptief systeeem is onopgelost.
1. Altschuler EL. Rehabilitation of hemiparesis after stroke with a mirror. The
Lancet. 1999;353:2035-2036
2. Barreca S. Treatment interventions for the paretic upper limb of stroke
survivors: A critical review. Neurorehabil Neural Repair. 2003;17:220-226
3. Butefisch C, Khurana V, Kopylev L, Cohen LG. Enhancing encoding of a motor
memory in the primary motor cortex by cortical stimulation. J neurophysiol
2004;91:2110-6.
4. Caraugh JH, Kim SB. Stroke motor recovery: active neuromuscular stimulation
and repetitive practice schedules. J Neurol Neurosurg Psychiatry
2003;74:1562-66.
5. Fadiga L, Craighero L. Electrophysiology of action representation. J Clin
Neurophysiol. 2004; 21:157-69.
6. Fink GR, Marshall JC, Halligan PW, et al. The neural consequences of
conflict between intention and the senses. Brain. 1999; 122 (Pt 3):497-512.
7. Garry MI, Loftus A, Summers JJ. Mirror, mirror on the wall: viewing a mirror
reflection of unilateral hand movements facilitates ipsilateral M1
excitability. Exp Brain Res. 2005; 163:118-22.
8. Johnson-Frey SH. Stimulation through simulation? Motor imagery and
functional reorganization in hemiplegic stroke patients. Brain Cogn.
2004;55:328-331
9. Kwakkel G. Intensity of leg and arm training after primary
middle-cerebral-artery stroke: a randomised trial. Lancet. 1999;354:191-6.
10. Matthys K, Van der Geest JN, Van der Lugt A, Smits M, Seurinck R, Stam HJ,
Steles RW. Mirror induced visual illusions of hand movements: an fMRI study.
Submitted
11. Mulder T. The role of motor imagery in learning a totally novel movement.
Exp Brain Res. 2004;154:211-217.
12. Ramachandran VS, Rogers-Ramachandran D. Synaesthesia in phantom limbs
induced with mirrors. Proc R Soc Lond B Biol Sci. 1996; 263:377-86.
13. Rosen B. Training with a mirror in rehabilitation of the hand. Scand J
Plast Reconstr Surg Hand Surg. 2005; 39:104-8.
14. Rothgangel AS. Phantoms in the brain : Spiegeltherapie bij chronische cva-
patienten : Een pilot-study. Ned Tijdschr Fysiotherapie. 2004;114:36-40
15. Sathian, K. "Doing it with mirrors: a case study of a novel approach to
neurorehabilitation." Neurorehabil Neural Repair 2000;14:73-6.
16. Stevens JA. Using motor imagery in the rehabilitation of hemiparesis. Arch
Phys Med Rehabil. 2003;84:1090-1092
17. Stevens JA. Simulation of bilateral movement training through mirror
reflection: a case report demonstrating an occupational therapy technique for
hemiparesis. Top Stroke Rehabil. 2004; 11:59-66.
18. Van Peppen RP. The impact of physical therapy on functional outcomes after
stroke: What's the evidence? Clin Rehabil. 2004;18:833-862
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is het evalueren van het effect van spiegeltherapie
op de handfunctie van patienten in de chronische fase na een beroerte (> 1 jaar
post onset) in vergelijking met conventionele oefentherapie zonder gebruik van
een spiegel. Tevens wordt dmv fMRI onderzoek onderzocht welke corticale
mechanismen betrokken zijn bij spiegeltherapie.
Onderzoeksvragen;
1. Leidt een interventie van 6 weken spiegeltherapie in de chronische fase na
een beroerte tot een klinisch relevant verschil (> 10%) in verbetering van de
armfunctie in vergelijking met conventionele therapie?
2. Welke corticale netwerken zijn actief tijdens het uitvoeren van een
spiegeltherapie taak en hoe ontwikkelt die activiteit zich na een interventie
van 6 weken in vergelijking met conventionele oefentherapie zonder spiegel?
Het onderzoek beschreven in het addendum heeft als doel om de Stroke-ULAM, een
meetinstrument gebruikt in het hoofdonderzoek, verder te valideren. In een
groep gezonde vrijwilligers zal worden onderzocht of er een effect is van zijde
van hand-dominantie op de uitkomstmaten van dit meetinstrument. Vervolgens zal
worden bekeken of correctie voor zijde van dominantie leidt tot een toename van
validiteit van de meetresultaten in CVA patiënten.
Onderzoeksopzet
De opzet is gebaseerd op de methode van een Randomised Clinical Trial (RCT).
Een groep patienten in de chronische fase na een CVA (CVA > 1 jaar geleden)
wordt at random verdeeld over een behandelgroep (n=20) en een controlegroep
(n=20). De behandelgroep ontvangt gedurende 6 weken spiegeltherapie, die
bestaat uit het oefenen met een spiegel onder begeleiding van een
fysiotherapeut, en uit het oefenen in de thuissituatie (de patiënt krijgt een
oefenspiegel mee naar huis) zonder professionele begeleiding. De controlegroep
krijgt therapie met gelijke intensiteit, maar zonder spiegel.
Metingen vinden plaats voor de interventie, na de interventie, en 6 maanden na
het beëindigen van de interventie, om de lange termijn effecten te kunnen
bepalen. De metingen omvatten alle niveaus van de International Classification
of Functioning and Health (ICF). Het meten van psychisch welbevinden en
depressie maakt onderdeel uit van de meetset.
Voor het addendum zullen 20 gezonde vrijwilligers worden gerecruteerd, die
eenmalig over een periode van anderhalve dag de Stroke-ULAM dragen. Gedurende
deze periode worden de deelnemers geïnstrueerd om hun normale activiteiten uit
te voeren, ze kunnen alleen niet douchen of baden.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De behandelgroep ontvangt gedurende 6 weken spiegeltherapie, die bestaat uit het oefenen met een spiegel onder begeleiding van een fysiotherapeut, en uit het oefenen in de thuissituatie (de patiënt krijgt een oefenspiegel mee naar huis) zonder professionele begeleiding. De controlegroep krijgt therapie met gelijke intensiteit, maar zonder spiegel. De gezonde vrijwilligers ondergaan geen interventie.
Inschatting van belasting en risico
Het onderzoek kent nauwelijks risico's. Door het intensieve oefenprogramma kan
spierpijn optreden of klachten die het gevolg zijn van een glenohumerale
capsulitis adhesiva of schouder-hand syndroom.
Addendum:
Er zijn voor de gezonde vrijwilligers geen risico's verbonden aan deelname.
Publiek
Nederland
Wetenschappelijk
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Hoofdstudie:
18 jaar of ouder
Enige en eerste ACM infarct > 1 jaar geleden
Niet dominante arm is aangedaan
Tenminste zelfstandige loopfunctie in huis
Actieve en passieve beheersing van de Nederlandse taal
BMF score van 3 of hoger (willekeurige motoriek zonder overheersing van pathologische synergieen.;Addendum:
18 jaar of ouder
Actieve en passieve beheersing van de Nederlandse taal
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Andere neurologische aandoeningen
Reumatische of orthopedische aandoeningen van de bovenste extremiteiten inclusief schoudergordel en wervelkolom
Lacunair CVA of subarachnoidale bloeding
Functioneel hinderlijke hemi-inattentie
Hemianopsie
Afwezige vitale of gnostische sensibiliteit;Addendum:
Aandoeningen die van invloed zijn op het functioneren en gebruik van de bovenste extremiteit
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL16731.078.07 |