Inzicht verkrijgen in de prevalentie van posttraumatische stress klachten, depressie, angst en behoefte aan controle in een ongeselecteerde populatie zwangeren in Nederland drie maanden na de bevalling, in relatie tot obstetrische determinanten en…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Zwangerschaps-, weeën-, partus- en postpartumproblemen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Percentage vrouwen met posttruamtische stress stoornis 3 maanden na de
bevalling.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomst: percentage vrouwen met angst en depressie. Modererende
variabelen kunnen zijn: mate van controle (hypothese: hoe meer controle hoe
minder trauma) en wens tot controle (hypothese: hoe meer wens tot controle hoe
meer trauma). Voorts wordt persoonlijkheid, meer bijzonder Sense of Coherence
(*besef van samenhang*) gemeten. Hierbij gaat het om de mate van
begrijpelijkheid en beheersbaarheid van wat men meemaakt en de mate van
zingeving die men ervaart in de dingen die men doet of meemaakt. Een hoge score
op deze lijst vertegenwoordigt een sterk besef van samenhang. Een hoge score is
positief gecorreleerd met een aktieve coping stijl en extravertie. Een hoge
score is negatief gecorreleerd met angst, depressie, neuroticisme en een
vermijdende coping stijl.
Achtergrond van het onderzoek
Een bevalling kan door vrouwen als een traumatische gebeurtenis worden ervaren.
Dit kan gepaard gaan met de kenmerkende posttraumatische stress-reacties zoals
nachtmerries, zich opdringende herinneringen, depressie, fysieke klachten,
angst, angst voor seksuele intimiteit en vermijding van toekomstige
zwangerschappen. Daarnaast zijn er ook aanwijzingen dat een psychologisch
trauma tijdens de baring kan leiden tot moeilijkheden met de binding tussen
moeder en kind, hetgeen zich op de lange termijn kan manifesteren als
hechtingsproblemen
Volgens de literatuur variëert het percentage vrouwen dat haar bevalling als
traumatisch beleeft tussen de 20 en 30 procent, waarbij het percentage vrouwen
dat een posttraumatisch stress syndroom ontwikkelt tussen de 2 en de 6 procent
ligt. Psychosociale factoren voor de geboorte spelen een belangrijke rol in de
voorspelling van een traumatische ervaring. Daarbij moet men denken aan
pre-existente psychopathologie, neiging tot disscociatie, verwachtingen,
nullipariteit, hoog scoren op gegeneraliseerde angst, en een voorgeschiedenis
van seksueel misbruik. Gebrek aan vertrouwen in de mogelijkheid om zelf
controle over pijn te zullen hebben samen met lage copingvaardigheden kunnen
gerelateerd zijn aan de negatieve perceptie die de vrouw heeft van haar
bevalling.
De volgende karakteristieken specifiek voor bevallingen kunnen een
traumatische ervaring voorspellen: gevoel van machteloosheid, pijn tijdens
de bevalling, de bevalling van een ziek of overleden kind, een
onzorgvuldige of vijandige behandeling door medisch personeel, inadequate
informatie gegeven aan de patiënte, onvoldoende gelegenheid om mee te
kunnen beslissen over de medische behandeling en medische interventie,
Veel van de bovengenoemde factoren zouden antenataal al onderkend kunnen
worden. Hier is echter geen geschikt instrument voor. Ook is nog onvoldoende
duidelijk wat de eventuele interventiemogelijkheden zijn voor en/of tijdens de
baring om het aantal vrouwen dat getraumatiseerd wordt door de bevalling te
verminderen. Echter, voordat bovengenoemde vragen beantwoord kunnen gaan worden
in prospectief onderzoek, moet er in de Nederlandse populatie eerst gekeken
worden naar de prevalentie van het probleem.
Om deze reden is besloten over te gaan tot een landelijke retrospectieve cohort
studie naar de prevalentie van problemen die zijn ontstaan bij vrouwen die zijn
bevallen in de eerste, tweede of derde lijn. Als het probleem voldoende
duidelijk is zal via het Consortium Verloskundig Onderzoek bij Zonmw
financiering van een prospectief vervolgonderzoek worden aangevraagd naar
oorzaak en nauwkeuriger identificatie van deze problemen. Uiteindelijk kan ook
een interventiestudie worden opgezet naar het voorkómen van de gesignaleerde
problemen).
Doel van het onderzoek
Inzicht verkrijgen in de prevalentie van posttraumatische stress klachten,
depressie, angst en behoefte aan controle in een ongeselecteerde populatie
zwangeren in Nederland drie maanden na de bevalling, in relatie tot
obstetrische determinanten en persoonskenmerken.
Onderzoeksopzet
Retrospectieve cohort studie
Inschatting van belasting en risico
Invullen van vragenlijsten. Geschatte tijdsinvestering: 60 minuten
Publiek
Hanzeplein 1
9700 RB Groningen
Nederland
Wetenschappelijk
Hanzeplein 1
9700 RB Groningen
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Drie maanden tevoren bevallen
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Het niet machtig zijn van de Nederlandse taal
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL16448.042.07 |