Gepubliceerd:
Laatst bijgewerkt:
1. Verbeteren van de overleving in vergelijking met de eerdere protocollen van de SKION, in het bijzonder ALL-9 and ALL-10. Doelstelling is om therapie te verminderen voor een deel van de patiënten (TEL/AML1, Down syndroom, geïsoleerd…
Bron
NTR
Verkorte titel
SKION ALL-11
Aandoening
- Leukemieën
Aandoening
Acute lymfatische leukemie bij kinderen acute lymphoblastic leukemia in children
Betreft onderzoek met
Mensen
Ondersteuning
Primaire sponsor
:
Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie
Overige ondersteuning
:
Dutch Childhood Ongology Group
Onderzoeksproduct en/of interventie
- Geneesmiddel: Ander geneesmiddel
Toelichting
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
2. Primaire eindpunt bij ASP studie is het aantal allergische reacties/silent inactivatie; secondaire eindpunt is toxiciteit, EFS and survival.
3. Primaire eindpunt bij de IVIG studie is het aantal ziekenhuisopnames foor koorts en het aantal kuren met therapeutische antibiotica in beide groepen.
4. Primaire eindpunt is het aantal patiënten met een allergische reactie of silent inactivatie op PEGasparaginase en die om deze reden een wijziging in behandeling kregen, switched tot Erwinase. Secondaire eindpunt is de gemiddelde cumulatieve dosering van PEGasparaginase die toegediend is aan patiënten behandeld in de MR arm A in vergelijking met de historische controles van de ALL-10 MR study.
Achtergrond van het onderzoek
Alle andere ALL patiënten werden behandeld volgens het ALL-10 protocol dat startte in 2004. Het ALL11 protocol is gebaseerd op het ALL10 protocol.
In deze behandeling zitten 3 verschillende stratificatie armen (standaard risico, medium risico en hoog risico) die verschillend zijn in intensiteit van behandeling. De factoren die gebruikt werden voor risico stratificatie in het ALL-10 protocol waren de aanwezigheid van t[4;11], een slechte respons op initiele therapie, als gemeten in het perifere bloed als response op prednison en één intrathecale dosis van methotrexate (MTX) na een week therapie (zgn. prednison respons), falen van inductie therapie na 33 dagen van combinatie chemotherapie en de minimale residuale ziekte als gemeten met PCR op day 33 and day 79. Het ALL-10 protocol was het eerste SKION protocol waar therapie stratificatie was gebruikt middels analyse van MRD. MRD wordt gebruikt omdat een
eerdere studie heeft aangetoond dat MRD een sterke prognostische waarde heeft: patienten met lage MRD waarden (standard risk group) hadden een excellente outcome, patienten met hoge waarden MRD (high risk group) hadden een slechte outcome en patienten met gemiddelde MRD waarden (medium risk group) hadden een gemiddelde outcome.
In protocl ALL-11 worden diverse verbeteringen doorgevoerd naast het stellen van bovengenoemde gerandomiseerde vragen. Het gaat hier om aanpassingen in risico-classificatie, het langer behandelen van pateinte nmet IKAROS-deleties, het aanpassen van stamceltransplantatie criteria, etc.
Doel van het onderzoek
2. Zal een continu doseringsschema van Asparaginase leiden tot minder allergische reacties/inactivatie van Asparaginase dan het gebruikelijke discontinue doseringsschema van Asparaginase? Patiënten worden gerandomiseerd voor discontinue toediening van PEGasparaginase in IA (induction) en intensificatie van de Medium Risico group (standaard arm A) of om continue toediening van PEGasparaginase te ontvangen in IA, IB, M en intensificatie, (continuous arm B) met hetzelfde cumulatieve aantal doseringen van PEGasparaginase.
3. Zal profylactische toediening van intraveneuze immuunglobulines het aantal infecties verminderen gedurende intensieve behandelingsfases? Patienten worden gerandomiseerd in de inductie-fase en MR groep, om al dan niet profylactische immuunglobulines te ontvangen.
4. Individualisering van doseringsschemas van asparaginase door middel van theraputische spiegelbepaling met als doel "silent inactivation" van asparaginase te detecteren, om allergische/anaphylactische reacties te voorkomen, op tijd te switchen naar een andere Asparaginase bereiding en om te hoge spiegels met te hoge toxiciteit te voorkomen.
Onderzoeksopzet
1) Stratificatie in risicogroepen, gebaseerd op risicofactoren.
Standaard risico (SR) groep:
• MRD-negatief op TP1 (dag 33) en op TP2 (dag 79 voor de start van Protocol M) EN
• geen CZS betrokkenheid of testis betrokkenheid bij diagnose EN
• geen slechte prednison response op dag 8 EN
• afwezigheid van enig HR criterium
Medium risico (MR) groep
• onduidelijke/missende MRD resultaten of MRD-positiviteit op TP1 (dag 33) en/of op TP2 (dag 79 voor start protocol M), maat MRD level op dag 79 < 10–3 EN
• afwezigheid van enig HR criterium
Hoog Risico (HR) groep:
• MRD level > 10-3 of onbekend op TP1 en MRD level ≥ 10–3 op TP2, OF
• aanwezigheid van t(4;11)(q11;q23) translocatie of het corresponderende fusie gen MLL/AF4, OF
• geen complete remissie op dag 33
• Let op: kinderen met Down syndroom die aan de HR criteria voldoen, worden ingedeeld in de MR groep
2) Randomisaties:
A. Leidt een continue toediening van Asparaginase tot minder allergische reactivatie/inactivatievan Asparaginase dan de standaard non continue toediening van Asparaginase? Patiënten worden gerandomiseerd om noncontinu PEGasparaginase in IA (induction) en intensificatie van de Medium Risk groep (standaard arm A) of om continu PEGasparaginase in IA, IB, M en intensificatie te verkrijgen, (continuous arm B) met hetzelfde cumulatieve aantal doseringen van PEGasparaginase.
B. Leidt een profylactische toediening van intraveneuze immunoglobulines tot een reductie van het aantal infecties gedurende de intensieve behandelfase? Patiënten worden gerandomiseerd in de inductie en MR behandelgroep om al dan niet profylactische toediening van immunoglobulines te verkrijgen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
PEG-L-asparaginase (Oncospar)
Inschatting van belasting en risico
Publiek
Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie
Prof. dr. R. Pieters
Heidelberglaan 25
3584 CS
Utrecht
The Netherlands
The Netherlands
088-972 72 72
R.Pieters@prinsesmaximacentrum.nl
Prof. dr. R. Pieters
Heidelberglaan 25
3584 CS
Utrecht
The Netherlands
The Netherlands
088-972 72 72
R.Pieters@prinsesmaximacentrum.nl
Wetenschappelijk
Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie
Prof. dr. R. Pieters
Heidelberglaan 25
3584 CS
Utrecht
The Netherlands
The Netherlands
088-972 72 72
R.Pieters@prinsesmaximacentrum.nl
Prof. dr. R. Pieters
Heidelberglaan 25
3584 CS
Utrecht
The Netherlands
The Netherlands
088-972 72 72
R.Pieters@prinsesmaximacentrum.nl
Leeftijd
Baby's en peuters (28 dagen - 23 maanden)
Kinderen (2-11 jaar)
Adolescenten (12-15 jaar)
Adolescenten (16-17 jaar)
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
2. Leeftijd tussen > 1 and < 19 years
3. Informed consent van ouders/verzorgers en patient (als 12 jaar of ouder)
4. Diagnose bevestigd door SKION laboratorium
5. Patient wordt behandeld binnen Kinderoncologisch centrum
6. Patient is > 3 maanden woonachtig in Nederland
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
2. Leeftijd < 366 dagen bij diagnose (infant ALL)
3. Patienten met secundaire ALL
4. Patienten met mature B-ALL (immunologisch bevestigd of aanwezigheid van karyotype t(8;14), t(2;8), t(8;22) en fusieproduct als in B-ALL
5. Patienten met recidief ALL
6. Pre-existente contra-indicaties voor behandeling met (delen) protocol ALL11
7. Essentiele data ontbreken (in overleg met protocol Voorzitter)
8. Systemische behandeling met corticosteroiden en/of cytostatica in de 4-weken voorafgaand aan diagnose. Uitzondering is het gebruik van corticosteroiden als 'noodbehandeling'.
9. Patienten met Ph-positieve ALL (aanwezigheid t(9;22)(q34;q11) en/of aanwezigheid BCR-ABL fusietranscript). Deze patienten zullen behandeld worden volgens het EsPhALL protocol in de inductie, volgens de richtlijnen van het EsPhALL protocol.
Opzet
Fase onderzoek
:
3
Type
:
Interventie onderzoek
Onderzoeksmodel
:
Anders
Toewijzing
:
Gerandomiseerd
Blindering
:
Open / niet geblindeerd
Controle
:
N.v.t. / onbekend
Doel
:
Behandeling / therapie
Deelname
Nederland
Status
:
Werving gestopt
(Verwachte) startdatum
:
Aantal proefpersonen
:
630
Type
:
Werkelijke startdatum
Voornemen beschikbaar stellen Individuele Patiënten Data (IPD)
Wordt de data na het onderzoek gedeeld
:
Nee
Goedgekeurd WMO
Datum
:
Soort
:
Eerste indiening
Toetsingscommissie
:
METC Erasmus MC, Universitair Medisch Centrum Rotterdam (Rotterdam)
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
NTR-new | NL3227 |
NTR-old | NTR3379 |
EudraCT | 2012-000067-25 |
CCMO | NL39400.078.12 |
Datum resultaten gemeld
:
Totaal aantal deelnemers
:
819
Samenvatting resultaten
"The DCOG ALL11 showed that the five-year survival for children with acute lymphatic leukaemia increased to 94%. The ALL11 included 800 Dutch children and examined modified treatment protocols for four subgroups. The modifications were found to have a positive effect on survival and quality of life.
The effect of modified treatment in specific groups of children with leukaemia, including those with a so-called Ikaros abnormality (IFZF1del), was examined. In this study, these children received an extra year of chemotherapy in the 'maintenance phase' on top of the first two years of treatment. This modification led to a nearly three times lower risk of cancer recurrence: it only happened in 9% of them, compared to 26% of children in the previous treatment protocol.
In the ALL-11 protocol, doctors and researchers also looked at the effect of less intensive treatment for three other groups of children. These included children with a DNA abnormality in their leukaemia cells that is associated with a very high cure rate (ETV6::RUNX1), and children with Down's syndrome who suffer a lot of side effects from therapy. These children were given a lower amount of anthracyclines, a particular type of chemotherapy that increases the risk of heart damage and infections. The modification proved to be a good choice: the children had the same or even better survival rate while their quality of life improved due to a lower risk of infections and less risk of heart damage."
The effect of modified treatment in specific groups of children with leukaemia, including those with a so-called Ikaros abnormality (IFZF1del), was examined. In this study, these children received an extra year of chemotherapy in the 'maintenance phase' on top of the first two years of treatment. This modification led to a nearly three times lower risk of cancer recurrence: it only happened in 9% of them, compared to 26% of children in the previous treatment protocol.
In the ALL-11 protocol, doctors and researchers also looked at the effect of less intensive treatment for three other groups of children. These included children with a DNA abnormality in their leukaemia cells that is associated with a very high cure rate (ETV6::RUNX1), and children with Down's syndrome who suffer a lot of side effects from therapy. These children were given a lower amount of anthracyclines, a particular type of chemotherapy that increases the risk of heart damage and infections. The modification proved to be a good choice: the children had the same or even better survival rate while their quality of life improved due to a lower risk of infections and less risk of heart damage."
Karakteristieken onderzoekspopulatie
Patients with ALL, 1-19 years old